dinsdag 24 september 2013

Douwe Draaisma – Vergeetboek


Het Vergeetboek begint met een afbeelding van het Drents archief: een rij keurige kasten. Veel mensen hebben een dergelijk beeld bij het geheugen. Draaisma wil laten zien dat dit een mythe is. Ten eerste worden ervaringen niet netjes geordend in ons geheugen. Ten tweede kun je herinneringen niet zomaar terughalen zoals ze erin zijn gegaan. En ten derde blijft niet alles bewaard in ons geheugen. Vergeten is een essentiële functie van het geheugen. Dat mensen meer hechten aan herinneren blijkt al dat er geen zelfstandig naamwoord bestaat voor vergeten, vergeting bijvoorbeeld.


Het mooie is dat Draaisma thema’s en mythes rond het geheugen en het vergeten heel nuchter en objectief behandelt. Een theorie waar hij het niet mee eens is valt hij niet meteen aan. Hij legt zo’n theorie juist heel kundig uit. Later concludeert hij wel het een en ander en breekt daarmee een mythe af.

Draaisma beschrijft uitgebreid de populariteit (of collectieve waan) in de VS en Nederland in de jaren 90 van de 20ste eeuw rond hervonden herinneringen in verband met jeugdtrauma’s. Hij beschrijft de achtergronden van ideeën rond traumaverwerking. Draaisma laat het onderwerp vooraf gaan aan een hoofdstuk over Freud, en niet zomaar. Veel van het gedachtegoed is op hem terug te voeren. Waarom heeft iemand een stoornis? Volgens Freud door een trauma in de jeugd, meestal seksueel van aard. Het zich niet kunnen herinneren van een pijnlijke gebeurtenis is volgens Freud een bewijs van de sterkte van het trauma. Ditzelfde beweerden aanhangers van de hervonden-herinneringen-theorie. Vervolgens was het aan de therapeuten om slachtoffers te helpen deze pijnlijke ‘herinneringen’ terug te halen. Heel wat onschuldige ouders en verwanten zijn n.a.v. deze therapieën onterecht veroordeeld.

Juist het niet kunnen vergeten van trauma’s is vaak een probleem. Opmerkelijk genoeg bestaat er een vrij eenvoudige therapie (EMDR) om dergelijke problemen te behandelen. Heel sterk is de mythe van het absolute geheugen en het (theoretische) vermogen tot ‘total recall’. Zelfs blijkt een hoog percentage psychologiestudenten te geloven dat alles wat het geheugen ingaat ergens wordt opgeslagen. Ik vraag mij dan meteen af wat het evolutionair nut is van deze opslag.

Het Vergeetboek bevat teveel onderwerpen om hier allemaal te behandelen. Ik geef een opsomming van wat onderwerpen. Het geheugen aan een gezicht verandert door de afbeelding die ervan bestaat; meestal herinneren wij ons de afbeelding en niet meer het gezicht zelf. Waarom herinneren wij ons zo weinig uit onze eerste levensjaren? Leuk is dat bij de vraag naar eerste herinneringen mensen er een wedstrijdje van maken wie de oudste herinnering heeft; alsof dat een verdienste is.

Interessant is het opmerkelijke verschijnsel dat sommige mensen geen geheugen voor gezichten hebben en zelfs hun eigen gezicht in de spiegel niet herkennen! Over het Claparède-effect bij Korsakov- patiënten: de patiënt zegt iets niet te weten, bijvoorbeeld waar de wc is, maar loopt er wel zo naartoe als hij moet plassen.

Cryptomnesie is ook een boeiend verschijnsel: onbewust blijken wij ons ideeën toe te eigenen. Zo kan iemand plagiaat plegen zonder zich ervan bewust te zijn een idee van een ander te hebben overgenomen.

De laatste paar hoofdstukken staan wat los van de rest van het boek. Ze gaan bijvoorbeeld over het maken van doodsfoto’s (foto’s van overledenen, vaak in een levendige positie gezet), over afscheidsbrieven van ter dood veroordeelden tijdens de terreur van de Frans Revolutie en over het verhaal het Ovale portret van Edgar Allen Poe. Erg leuke onderwerpen, maar ik had het idee dat Draaisma nog wat artikelen had liggen die hij kwijt wilde in dit boek. Dat maakt verder niet uit, het blijft een schitterend boek: lezen dus!

Geen opmerkingen: