Dit is Dorrestijns derde bundel vogelverhalen. Aan het slot
van het boek geeft hij aan dat dit de laatste is. Het onderwerp is nu wel
voldoende behandeld. Dorrestijn is een verwoed vogelaar, maar let nog beter op
de mensen die hij ontmoet tijdens zijn vogelreizen. In alfabetisch volgorde
verhaalt hij over een paar van deze reizen en houdt bespiegelingen over vogelaars en over alles
wat direct of zijdelings met vogels heeft te maken. Zijn vissenmanie komt ook
voorbij en hier en daar is er een gedichtje te lezen.
Een vrij lang en grappig stuk gaat over een vakantie in
Italië. Hij logeert bij een Italiaanse familie en wordt dagelijks volgestopt
met het lekkerste eten. Hij komt kilo’s aan en aan het eind van de vakantie komt
de kijker niet mee tevoorschijn.
Tijdens zijn reizen heeft hij de nodige ergernissen.
Fotografen haat hij, evenals de betweters onder de vogelaars. Leuk is een
verhaal over een man die tijdens een vogelreis continu te dichtbij hem komt
staan. Zelf ziet Dorrestijn vogels vaak te laat of helemaal niet. Of hij laat
zich juist afleiden door een mooie vrouw.
Speciale aandacht krijgt de wielewaal, volgens Dorrestijn de
mooiste vogel ter wereld. Een beetje langdradig (30 pagina’s) zijn de brieven
van lezers over ontmoetingen met de
wielewaal: echte of door hem zelf geschreven? Ik weet het niet. Ik werd nieuwsgierig en wil nu ook de wielewaal in het echt
zien. In het Lage Bergse Bos schijnen ze rond mei-juni-juli te zitten. Eropaf!
Dorrestijn houdt van vieze verhalen, welke bioloog niet..
Naar aanleiding van de zoutwaterlibel schrijft hij over een zeepiranha’s die zo
vraatzuchtig zijn dat zij alles wat voorbij komt aanvallen, ook vissen die zij
niet lusten. Zij worden misselijk. “wat volgt is het groepsbraken, dat het
bekken vertroebelt.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten