Na het zware boek van Brouwers was ik toe aan wat luchtigs.
In dit Bommelverhaal wordt Rommeldam geteisterd door regen, somberheid en een
griepgolf. Het bestuur van de stad ligt ziek op bed.
Wammes Waggel reageert op een advertentie voor ambtenaar: “Gompie, wat leuk! Ik zou best eens een personeel willen zijn.” Hij wordt aangenomen en is al snel ambtenaar eerste klasse en als burgemeester Dickerdack afhaakt neemt hij ook zijn functie over. Helaas maken de twee schurken Super en Hieper misbruik van zijn naïviteit en nemen de stad over.
Wammes Waggel reageert op een advertentie voor ambtenaar: “Gompie, wat leuk! Ik zou best eens een personeel willen zijn.” Hij wordt aangenomen en is al snel ambtenaar eerste klasse en als burgemeester Dickerdack afhaakt neemt hij ook zijn functie over. Helaas maken de twee schurken Super en Hieper misbruik van zijn naïviteit en nemen de stad over.
Ondertussen heeft Bommel om de depressie tegen te gaan een
partij van de blijheid opgericht. Hij gaat een nogal dubieuze samenwerking met
de twee ongure lieden aan, want: “schurken of niet, het zijn goede
vaderlanders!” Bommel is vooral gecharmeerd van het plan een internationaal
pretcentrum op te richten. Bul Super laat hiervoor Wammes Waggel een reeks
belastingverhogingen tekenen. Het volk moet verplicht plezier hebben en er zelf
dik voor betalen. Er komen pretorders. De politie collaboreert lekker mee met
het nieuwe regime. Het is “pret maken, of op de bon!”
Dan volgt de ontknoping: het volk mort meer en meer en onder
leiding van Tom Poes vindt er een opstand plaats. Het pretpark blijkt van
bordkarton. Het schurkenduo wil er met de belastingpoet van door gaan, maar Tom
Poes steekt hier, samen met de herstelde en ingevlogen burgervader Dickerdack,
een stokje voor. Eind goed, al goed. Bommels gedrag wordt hem weer eens
vergeven, maar zelf merkt hij op: “deze wereld is niet rijp voor de
Blijdschap.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten