Ik ken een paar boeken van Czeslaw Milosz. Vooral ‘Het dal
van de Issa’ is prachtig. Poëzie had ik nog niet van hem gelezen. Deze
tweetalige verzamelbundel is een uitgave van Poetry International.
De gedichten beslaan zijn hele schrijversleven. De oudste zijn van voor de oorlog toen hij een Vilnius woonde, de laatste stammen van na 2000. Deze latere verzen zijn meer theologisch en vragen naar de zin van dit bestaan en al het aardse lijden. Zij bezitten gelukkig ook wat relativering en vooral berusting, bijvoorbeeld in de titel: ‘Een alcoholicus stapt de hemelpoort binnen.’ Het gedicht eindigt met: “En zo hoort het, dat zij die lijden, verder lijden en Je Naam loven.”
De gedichten beslaan zijn hele schrijversleven. De oudste zijn van voor de oorlog toen hij een Vilnius woonde, de laatste stammen van na 2000. Deze latere verzen zijn meer theologisch en vragen naar de zin van dit bestaan en al het aardse lijden. Zij bezitten gelukkig ook wat relativering en vooral berusting, bijvoorbeeld in de titel: ‘Een alcoholicus stapt de hemelpoort binnen.’ Het gedicht eindigt met: “En zo hoort het, dat zij die lijden, verder lijden en Je Naam loven.”
Een ‘Eerlijke beschrijving van mezelf bij een glas Whiskey
op de luchthaven, laten we zeggen in Minneapolis’ is luchtiger van toon. Hij
beschrijft zichzelf als oude grijsaard die wellustig om zich heen kijkt. Hij constateert
wel dat het tijd is dat je begraven wordt ‘ gedaan met spel en vermaak van de
jeugd’.
Milosz’ stijl is vaak bombastisch maar niet zeikerig. In
zijn hele werk, zoals in deze bundel samengevat, komen natuurbeschrijvingen
voor: de zon komt op, de vogels fluiten, de bloemen bloeien. Meestal wordt dit
beeld even later ruw verstoord door een dreigend gevaar, gedachtes over de dood
of het uiteenvallen van deze wereld. En zoals bij veel Poolse auteurs van zijn
generatie is de oorlog is nooit ver weg.
De cyclus ‘Kind van Europa’ uit 1946 begint met ‘Wij, wier longen doordrongen zijn van de zoetheid van de dag / En die takken
zien opbloeien in mei / Zijn beter dan zij die omgekomen zijn’ Milosz neemt
hier het standpunt in van de overlevenden van de oorlog en vraagt zich af
waarom wij het wel overleefd hebben. Later in de cyclus beziet hij het
naoorlogse Europa: ‘ Bemin geen enkel land: landen gaan gemakkelijk ten onder /
Bemin geen enkele stad: een stad valt gemakkelijk in puin/ Bewaar geen
aandenkens, want uit je lade / Zal rook opstijgen die giftig is voor je adem.’
‘Een dichter vergeet niet’ is een mooie bundel. Ik begrijp
de originele Poolse teksten lang niet helemaal, maar zie wel dat het Nederlands
vaak erg omslachtig is. Los van de inhoud passen de Poolse klanken ook perfect
bij elkaar, terwijl het Nederlands rammelt. Dat is het lot van de meeste
vertalingen ben ik bang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten