zaterdag 28 september 2013

Kees Moeliker – De bilnaad van de teek


De post maakte mij dit weekend blij met een verjaardagscadeau van Patricia. Zij kent mijn interesse in bizarre natuurverschijnselen  en een bilnaad van de teek sluit hier naadloos op aan. Helaas, in de inleiding onthult Moeliker al dat de teek geen bilnaad heeft. Wel beschrijft hij dat de diverse tekensoorten  die voorkomen in Nederland te onderscheiden zijn door te letten op de loop van de anale groeve. Fijn om te weten.

Deze bundel is gevuld met korte stukjes die eerder zijn verschenen in NRC handelsblad. Moeliker is jaren terug bekend geworden door zijn onderzoek naar necrofiele eenden. Hij vertelt serieus-droogkomisch over dergelijke natuurlijke ‘afwijkingen’. Met de titel van dit boek wil de uitgever waarschijnlijk inspelen op de verwachting: “Kees Moeliker, altijd in voor een vies verhaal, dat wordt lachen.”

Gelukkig bevat de meerderheid van de 115 stukjes ook leuke ontdekkingen en beschrijvingen van waarnemingen: de patatmeeuw op het Binnenwegplein, de vastgevroren ijsvogel, de merel met de kruisbek of het kransdiertje. Komt er toevallig een week geen melding binnen of is er geen dier in het nieuws (een tweede kamermuis, een vuurpijlmuis of een dominomus) dan trekt Moeliker een biologieboek of tijdschrift uit de kast en weet iets boeiends te vertellen over bijvoorbeeld kriebelmuggen. In de tropen veroorzaken sommige soorten van deze gebochelde zwarte vliegen rivierblindheid. In Nederland komen 17 soorten voor. Het is maar dat u het weet.

Leuk is dat Moeliker precies wil weten hoe iets in elkaar zit. Als een aalscholver zich verslikt in een snoekbaars is het niet voldoende te weten waar dat gebeurde en hoe groot de vis was, ook wil hij weten of er meer gevallen bekend zijn en hoe de aalscholver precies gestikt is. Kwam het door de breedte van de vis, of juist de lengte? Een haakje in de bek van de snoekbaars verklaart in dit geval  een hoop. Maar het verhaal zou pas compleet zijn als de visser zich zou melden om de ware toedracht te onthullen. Uiteraard worden alle gevonden dieren geprepareerd en onder een uniek nummer opgeslagen.

Hoewel de meerderheid van de stukken uit interessante waarnemingen en achterliggende verklaringen bestaat. Het meest lach ook ik om de absurde verhalen: hoe gekker hoe beter…  Er is een bijensoort die traanvocht drinkt. Hans Bänziger is kenner van tranendrinkende insecten. Hij voerde experimenten uit op zichzelf met een aantal Thaise tranendrinkende bijtjes. Hij voltooide 38 drinksessies van 5 uur. Moeliker is natuurlijk onder de indruk van zijn doorzettingsvermogen. Let op, er bestaat ook een tranendrinkende mot, maar deze zet zijn scherpe pootjes vast in het oog.

Necrofilie blijft toch boeiend. Moeliker beschrijft uitvoerig de paargreep van de bruine kikker. Het vrouwtje wordt dagenlang vastgehouden tot de bevruchting voltooid is. Dit leidt weleens tot vergissingen, zoals een paargreep op een goudvis, een tuinkabouter en jawel een dode soortgenoot. De foto geeft het bewijs
Moeliker heeft bewondering voor collega-biologen die grensverleggend onderzoek doen naar bizarre details. Maria Fernanda Cardoso is bioloog en kunstenaar. Zij onderzoekt de paringsorganen van geleedpotigen en maakt er uitvergrote 3d afbeeldingen van. Soms is het nodig een zgn. phalloblaster te gebruiken om de volle glorie van het orgaan te zien. Interessant!

Moeliker heeft mij met dergelijke verhalen een aantal uren leesplezier bezorgd. Ik vind hem beter schrijven dan die andere,grappige bioloog Midas Dekkers. Dekkers heeft ook oog voor bijzondere details maar probeert in elke zin lollig te doen en gebruikt veel te vaak flauwe woordspelingen. Moeliker is zowel serieuzer als vermakelijker dan Dekkers. Eén minpunt van dit boek: de foto’s zouden in kleur moeten zijn.

Geen opmerkingen: