vrijdag 27 september 2013

Ian Buruma - De uitvinding van Japan


Ik weet weinig over Japan en daar wil ik verandering in aanbrengen. Er ligt een stapeltje boeken klaar, met dank aan Joris van Nispen. Buruma is een uitstekend schrijver en groot kenner van Oost-Azië. In ‘De uitvinding van Japan’ schetst hij een eeuw geschiedenis van Japan: van 1853 tot 1964.


Het eerste jaar houdt verband met de aankomst van de Amerikaanse bevelhebber Perry in de haven van Edo, het latere Tokio. Met een aantal oorlogsschepen wist hij de Japanse haven te ontsluiten voor het Westen. In 1964 vonden de Olympische Spelen plaats in Tokyo en kreeg Japan wederom aansluiting met de rest van de wereld.

Japan heeft lang voor 1853 de politiek gevoerd van isolatie. Alleen Nederlandse handelaren waren welkom in Japan. In de behandelde periode heeft Japan een vreemde houding tot het buitenland, met name het Westen. Inmenging werd afgewezen, maar Japan kopieerde wel heel veel uit het buitenland. De wreedheden die de Japanse legers aanrichtten in o.a. China en Indonesië werden afgezwakt door te verwijzen naar de vijandelijke houding van het buitenland.

De 111 jaar die Buruma behandelt staan in het teken van oorlog. De Japans-Russische oorlog van 1904-05 was de eerste moderne oorlog die vanuit de loopgraven werd uitgevochten. Met de bezetting van Matsjoerije in 1931 begon de oorlog op het continent. De daarop volgende gevechten in China, zoals in Nanking, waren uitzonderlijk wreed. Met de aanval op Pearl Harbor begon de strijd tegen de VS. En tot slot, de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki maakten een einde aan de Tweede Wereldoorlog.

Buruma beschrijft in grote lijnen hoe deze strijd verliep. Opmerkelijke constante is de onduidelijk machtsstructuur. De generaals in China trokken hun eigen plan. De aanval Amerika was niet door iedereen gewild. Maar verschillende facties troffen alvast voorbereidingen en de aanval werd onafwendbaar. De keizer mocht dan goddelijke macht hebben, hij was niet de strateeg die alles bepaalde. Anders dan in Nazi-Duitsland vond er geen revolutie plaats in Japan. Dezelfde ministers en generaals bleven aan de macht. Er was zelfs een parlement en een minister-presidentschap, dat snel wisselde.  Een groot probleem na 1945 was achterhalen van de verantwoordelijken en het bepalen van de strafmaat voor de machthebbers. Direct betrokkenen bij bloedbaden werden soms milder gestraft dan mensen die verder af stonden en feitelijk weinig te beslissen hadden. Zo kon het gebeuren dat oorlogsmisdadigers na de oorlog gewoon de politiek weer ingingen. Anders dan in Duitsland speelde schuldbesef veel minder een rol in Japan.

Buruma beschrijft mooi de bijdragen van de Amerikanen in het Japan na 1945. Zij verkregen snel het alleenrecht om Japan naar eigen inzicht op te bouwen. Generaal Douglas MacArthur wist nauwelijks iets af van Japan en de Japanse cultuur en was meer bezig met zichzelf. Hij zag net als Perry de Japanners als een kinderlijk volkje dat opgevoed en in toom gehouden moest worden. De Japanners waren minder verantwoordelijk te stellen dan de Duisters. Zij wisten immers niet beter, verkeerde nog in een lager ontwikkelingsstadium… Duitsland daarentegen, als beschaafd land, had beter moeten weten.

Opmerkelijk is hoe snel de gewone Japanners de Amerikaanse cultuur oppikten, vooral film en muziek gingen erin als koek. Het land lag in puin maar de Tokio Boogiewoogie was een vrolijk nummer en werd een grote hit.

Dit vind ik een van de fascinerende dingen van Japan, die culturele tegenstellingen: oude tradities, moderne techniek en het overnemen van Westerse cultuur. Die eeuwenoude cultuuruitingen blijken soms niet zo oud te zijn. Bij de dood van de keizer in 1926 en de troonbestijging van Hirohito werden er allerlei Shinto-rituelen opgevoerd. Een aantal ervan waren pas kort tevoren bedacht.

Geen opmerkingen: