In ‘De hemel bestaat niet’ vertelt Jannetje Koelewijn de
geschiedenis van haar ouders. Zij vroeg haar vader formeel om hem te mogen
interviewen en hem alles te mogen vragen. Hij stemde toe. Koelewijn begint de familiegeschiedenis bij de gereformeerde
grootouders uit Bunschoten en Spakenburg. Zij beschrijft hoe haar grootouders
leefden en hoe haar ouders elkaar hebben ontmoet. Zij verhuisden naar Amsterdam,
kregen kinderen en de vader begon een langzame carrière tot aan een
directeurschap met ruim salaris. De kinderen keren zich af van de kerk, maar
haar vader blijft vasthouden aan zijn geloof. Zij ziet wel twijfel bij zijn
vader, maar dit wordt nauwelijks uitgesproken.
Naast dit chronologische verhaal, vertelt Koelewijn over hoe
haar ouders nu leven: haar broze vader en licht dementerende moeder. Inmiddels zijn
zij gescheiden, maar zij zien elkaar regelmatig. Bij haar moeder moet zij zelfs
fotoalbums stelen om haar levensgeschiedenis op te helderen. Haar vader confronteert
zij met pijnlijke vragen: waarom de strengheid en later geen reactie als de
kinderen toch hun eigen weg gaan? Waarom ging zijn vrouw bij hem weg? Vluchtte
hij in zijn werk? De achterflap vermeldt dat haar vader zijn zoons sloeg. In
het begin van het boek komt dit ter sprake. Later komt Koelewijn er niet op
terug en ook de broers blijven uit beeld. Alleen haar jongere zus speelt een
rol in het hedendaagse verhaal.
Naast de familiegeschiedenis laat Koelewijn prachtig zien
hoe het gezin groeit, rijker wordt, hoe normen verschuiven en hoe nieuwe
producten en gewoonten hun intrede doen.
Het blijft absurd om te lezen dat een paar decennia geleden jonge
vrouwen voor het huwelijk het hele gebit lieten trekken. Ook zegde de vrouw dan
standaard haar baan op. In het dorp waar de ouders vandaan kwamen was het heel
normaal om al zwanger te zijn voor het huwelijk. Dan wist je namelijk wat je
kreeg: een vruchtbare vrouw. Voor de vrouwen draaide het in gereformeerde
kringen sowieso maar één ding: kinderen krijgen. Was je ongesteld dan was je blij:
deze maand niet zwanger.
De vader van Koelewijn is trots als hij als een van de
eerste in de straat een auto heeft. Een wasmachine komt ook in het gezin. Een
bijzonder dure aankoop van een aantal maandsalarissen. Eerst werd de machine
uitgetest in de winkel met eigen was. De schone was moest de koper overtuigen.
Op een gegeven moment stopt de moeder ook met zelf kleding maken. Kopen is
goedkoper en makkelijker.
‘De hemel bestaat niet’ staat vol met dit soort
maatschappelijke veranderingen. Pijnlijk is het wanneer de moeder depressief
wordt, uiteindelijk een opleiding gaat volgen en in feministische kringen
verzeild raakt. Haar ogen worden zogenaamd geopend, maar blijer wordt zij er
niet van. Aan het eind van het boek gaat Koelewijn met haar ouders en
haar zus een weekend naar Parijs. De ouders beleven oude tijden en vooral de
vader zwelgt in nostalgie. De vader meldt nog fier dat zij volgend jaar weer
gaan, en dan zonder de kinderen. De lezer weet dat dit hun laatste uitstapje
is.
Koelewijn heeft een boek geschreven waarin zij zowel
journalistieke afstand bewaart als zeer persoonlijk is, heel knap. Het boek geeft
bovendien een mooi beeld van de sociale stijging van een doorsnee-gezin na de
Tweede Wereldoorlog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten