Tussen 2008 en 2012 reisde de Belgische kunstenaar Ives Maes
langs vele plekken in de wereld waar ooit een wereldtentoonstelling heeft plaatsgevonden.
Hij fotografeerde de overblijfselen. Soms is er nog wat van de glorie te zien, zoals
in Barcelona. De
tentoonstelling uit 1929 heeft o.a. het prachtige Duitse paviljoen van Mies van der
Rohe nagelaten.
Vaak zie je het verval. Het Nederlandse paviljoen van Expo 2000
te Hannover is bijzonder troosteloos: overwoekerd, onder geklad en kapot. Je
vraagt je af waarom het niet is afgebroken. En soms is er helemaal niets meer
te zien. Het kolossale Crystal Palace in Londen waar de eerste wereldtentoonstelling (1851) plaatsvond, was in 1936 afgebrand. Maes fotografeert de
plek waar het gebouw stond. Hij noemt dit ‘late photography’ en beschrijft het
als “turns up late, wanders through the places where things have happened,
toting up the effects of world’s activity.”
Wat je te zien krijgt noemt hij ‘obsolete futures’.
Wereldtentoonstellingen gaven een beeld van vooruitgang en optimisme en
toonden de wereld een toekomstbeeld. Achteraf doet dit gedateerd en naïef
aan. Met de beelden van Maes erbij wordt het zelfs treurig. In de drie essay voorafgaand aan de honderd foto’s wordt zowel
ingegaan op de geschiedenis van wereldtentoonstellingen als op de rol van
fotografie daarbij. En natuurlijk wordt het fotowerk van Maes toegelicht.
De foto’s van Maes zijn zeer afwisselend: donker, licht, je
ziet mensen, gebouwen of er is juist alleen totale verlatenheid zichtbaar. Toch
zie overal eenzelfde sfeer. De foto’s leggen geen hoogtepunten vast maar laten
zien dat hier in een (ver) verleden iets belangrijks heeft plaatsgevonden.
In een bijna lege kantine van een kantoorgebouw in Knoxville
zie je in een hoek de grootse Rubik’s cube ter wereld staan, een overblijfsel
van de tentoonstelling aldaar uit 1982. Maes fotografeerde ook de slotparade
van de grootste expo ooit, Shanghai 2010 met zeventig miljoen bezoekers, kosten: 44
miljard dollar. Op deze parade kwam slechts een handjevol mensen opdagen, het
feest was immers al voorbij. De foto is prachtig. De Chinese televisie mixte er
tijdens het ‘rechtstreekse’ televisieverslag wat beelden van de openingsparade
doorheen. Zo leek het nog wat.
Los van de pracht van de foto’s kende ik de meeste
tentoonstellingen en plekken wel. Wat ik niet wist is dat het megalomane
Russische paviljoen uit 1937 Parijs is overgeplaatst naar Moskou. Het siert de
voorkant van het boek van Maes. Ook ontdekte ik dat er in 1955 in Helsingborg
een belangrijke tentoonstelling over architectuur, industrial design en woninginrichting
onder de naam H55 heeft plaatsgevonden. Zelfs het standaardwerk ‘Encyclopedia
of World’s fairs and Expositions’ noemt deze tentoonstelling niet. Ik heb er
verder ook geen literatuur over gevonden behalve een themanummer van het
tijdschrift ‘Goed Wonen’ uit 1955, meteen besteld natuurlijk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten