Door ‘The sense of and ending’ was ik enthousiast geworden
en trok een oud boek van Barnes uit de kast. Flauberts papegaai is zijn
bekendste werk. Het is een roman, maar tegelijkertijd een boek over het leven van Flaubert, geen biografie.
Hoofdstukken gaan over dieren in het werk van Flaubert, zijn hekel aan treinen,
niet geschreven boeken, een rechtszaak met argumenten voor en tegen Flaubert,
etc.
Tussen deze onderwerpen door maakt Barnes in de vorm van de
gepensioneerde arts Geoffrey Braithwaite critici en literatuurwetenschappers
belachelijk. In het hoofdstuk chronologie geeft hij twee korte levensbeschouwingen
over Flaubert. Beide waar, maar ze laten een geheel andere persoon zien.
Wetenschappers voerden een uitgebreide discussie over de kleur van de ogen van
Emma Bovary. Flaubert zou hier inconsequent zijn. Critici zijn dol op fouten,
dus dit werd breed uitgemeten: of dit werkelijkheid is of alleen in dit boek
afspeelt weet ik niet… Uiteindelijk
kijkt Braithwaite de teksten na en ontdekt helemaal geen tegenstrijdigheden!
Braithwaite heeft oog voor details en sappige anekdotes,
zoals de papegaai in de titel. Je zit dan bij Flaubert goed. Hij hield ervan
allerlei verhalen over zichzelf rond te strooien, waar of niet waar. Zeker om de wat ranzige verhalen kon vooral hijzelf
hard lachen. Tegelijkertijd vond hij juist
uitsluitend zijn werk, niet zijn persoon, belangrijk. Toekomstige lezers zouden
voldoende moeten hebben aan de boeken.
Uit Flaubert kun je eindeloos citeren. Barnes besteedt er
een heel hoofdstuk aan. Over een afgewezen jeugdliefde:” Geluk is als syfilis,
Indien te vroeg verkregen kan het de constitutie te gronde richten.” In 1846
schreef hij: “ Toen ik al heel jong was wist ik al precies wat het leven zou
worden. Het was als een walgelijke etenslucht die uit een keldergat ontsnapt:
je hoeft er niet van gegeten te hebben om te weten dat je ervan zou moeten
kotsen.”
Hij had iets tegen treinen: ”De spoorwegen zouden er alleen
maar voor zorgen dat méér mensen zich verplaatsten , elkaar ontmoetten en samen
stompzinnig zouden zijn.” Jammer dat Flaubert de twintigste eeuw niet heeft
meegemaakt.
Uiteindelijk vind ik het boek van Barnes niet heel goed. De
persoon Geoffrey Braithwaite, vergelijkbaar met Tony Webster uit ‘The sense of
and ending’, komt niet helemaal uit de verf. Het blijven wat losse hoofdstukken
en leuke verhaaltjes, die mij vooral deden verlangen naar het echte werk van
Flaubert. Ik heb nog wat brievenboeken staan. Tijd om die in te kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten