zondag 29 september 2013

Wil Willems en Hanneke Verbeek – Honderd jaar heimwee


De bundel Honderd jaar Heimwee kocht ik in de onvolprezen Amsterdamse boekhandel Pegasus. Het is een recente uitgave met artikelen die gaan over Polen die naar Nederland kwamen. Anders dan in de inleiding valt te lezen vormt het boek niet echt een eenheid.


De eerste helft van het boek is historisch en gaat over de verschillende groepen Polen die naar ons land verhuisden. Begin van de 20ste eeuw kwamen er Polen om te werken in mijnen in Limburg. Een volgend hoofdstuk gaat over Joods-Poolse vluchtelingen uit Polen en Duitsland die met name in Den Haag terecht kwamen. En natuurlijk is er aandacht voor de Poolse bevrijders van Breda. In deze hoofdstukken draait het om enkele Polen die representatief zijn voor de hele groep die naar Nederland kwam.

In de latere hoofdstukken is het historisch perspectief naar achteren geschoven en gaat het nog meer om de individuele verhalen gebaseerd op interviews met betrokkenen.

Interessant is de mythe van de terugkeer. Dit geldt voor alle groepen emigranten, waar ook ter wereld. Eenmaal in het land waar werk is, vooral als er liefde in het spel is en er een gezin wordt gesticht, gaat een groot deel zelden meer terug naar het land van herkomst. Overheden denken daar tegen beter weten in anders over. Er wordt niets geregeld want ze gaan toch weer terug.

Constant is ook de haat-liefde verhouding. Polen werden vaak gezien als sympathieke harde werkers. In de Limburgse mijnen had men liever katholieke Polen dan protestantse Hollanders. Maar als ze zich niet gedroegen, werd nogal eens de hele bevolkingsgroep weggezet als asociaal of erger.

Uitermate positief werden de Polen in Breda onthaald. Zij waren de bevrijders en een aantal bleef hangen aan een liefje. Problematisch was het dat Polen na 1945 werd bezet door de Sovjets. Veel Polen, die jarenlang in het Poolse leger zaten en klaarstonden om Polen te bevrijden, konden niet terugkeren naar hun geboortegrond. De Polen voelden zich in Jalta verraden door de geallieerden. Dus velen bleven in Brabant, vonden een vrouw en begonnen bijvoorbeeld een fietsenreparatiezaak.

De Joods-Poolse vluchtelingen uit Duitsland kwamen in de jaren 30 naar ons land en zochten familieleden op die hier al jaren woonden. De families leefden soms verspreid over heel Europa, hun status was heel wisselend. Beschamend is het verhaal dat vluchtelingen die via enorme omwegen  bijvoorbeeld Amerika bereikten, langs Nederlandse ambassades kwamen en daar geld kregen om weg te komen. Deze vergoedingen werden echter later teruggevorderd. Dit ging door tot in de jaren 60. Hier liet de Nederlandse overheid zich weer eens van zijn meest gevoelloze kant zien. Nog los van het feit dat deze inspanningen meer geld kostten dan het terugvorderen opbracht.

In de tweede helft van het boek staan nogal wat herhalingen: cultuurverschillen, de lastige keuze waar te wonen, de acceptatie door de plaatselijke bevolking, de uitbuiting soms, het keert steeds weer terug in alle interviews. Een van de cultuurverschillen is dat Nederlanders niet kunnen feesten. Er is nauwelijks iets te eten, geen zang en dans en iedereen staat met elkaar te discussiëren. En tenslotte wordt er niemand dronken; een verbijsterende ervaring voor veel  Polen.

In de jaren tachtig is er voortdurend een misverstand over links en rechts. Dit was in Nederland in die tijd een scherpe, eenduidige tegenstelling. De vakbond Solidarność paste niet in dit beeld. De leden waren katholiek en vochten juist tegen het linkse fascisme (socialisme). Dat Nederlanders een dictatoriaal regime als in Polen op theoretisch gronden konden verdedigen was onbegrijpelijk voor de Polen.

Al met al is Honderd jaar Polen een aardig en informatief boek. Niet alle hoofdstukken zijn even helder geschreven en het had wel iets minder uitgebreid gekund. Ook jammer dat bij de interviewhoofdstukken soms de historische context ontbreekt. 

Geen opmerkingen: