De bundel Honderd jaar Heimwee kocht ik in de onvolprezen
Amsterdamse boekhandel Pegasus. Het is een recente uitgave met artikelen die
gaan over Polen die naar Nederland kwamen. Anders dan in de inleiding valt te
lezen vormt het boek niet echt een eenheid.
De eerste helft van het boek is historisch en gaat over de
verschillende groepen Polen die naar ons land verhuisden. Begin van de twintigste eeuw kwamen er
Polen om te werken in mijnen in Limburg. Een volgend hoofdstuk gaat over
Joods-Poolse vluchtelingen uit Polen en Duitsland die met name in Den Haag
terecht kwamen. En natuurlijk is er aandacht voor de Poolse bevrijders van
Breda. In deze hoofdstukken draait het om enkele Polen die representatief zijn
voor de hele groep die naar Nederland kwam. In de latere hoofdstukken is het historisch perspectief naar achteren geschoven en gaat het nog meer om de individuele verhalen gebaseerd op interviews met
betrokkenen.
Interessant is de mythe van
de terugkeer. Dit geldt voor alle groepen emigranten, waar ook ter wereld.
Eenmaal in het land waar werk is, vooral als er liefde in het spel is en er een
gezin wordt gesticht, gaat een groot deel zelden meer terug naar het land van
herkomst. Overheden denken daar tegen beter weten in anders over. Er wordt
niets geregeld want ze gaan toch weer terug.
Constant is ook de haat-liefde verhouding. Polen werden vaak
gezien als sympathieke harde werkers. In de Limburgse mijnen had men liever
katholieke Polen dan protestantse Hollanders. Maar als ze zich niet gedroegen,
werd nogal eens de hele bevolkingsgroep weggezet als asociaal of erger.
Uitermate positief werden de Polen in Breda onthaald. Zij
waren de bevrijders en een aantal bleef hangen aan een liefje. Problematisch was het dat Polen na 1945 werd bezet door de Sovjets. Veel Polen, die jarenlang
in het Poolse leger zaten en klaarstonden om Polen te bevrijden, konden niet terugkeren
naar hun geboortegrond. De Polen voelden zich in Jalta verraden door de
geallieerden. Dus velen bleven in Brabant, vonden een vrouw en begonnen
bijvoorbeeld een fietsenreparatiezaak.
De Joods-Poolse vluchtelingen uit Duitsland kwamen in de
jaren dertig naar ons land en zochten familieleden op die hier al jaren woonden. De
families leefden soms verspreid over heel Europa, hun status was heel
wisselend. Beschamend is het verhaal dat vluchtelingen die via enorme omwegen bijvoorbeeld Amerika bereikten, langs
Nederlandse ambassades kwamen en daar geld kregen om weg te komen. Deze
vergoedingen werden echter later teruggevorderd. Dit ging door tot in de jaren zestig.
Hier liet de Nederlandse overheid zich weer eens van zijn meest gevoelloze kant
zien. Nog los van het feit dat deze inspanningen meer geld kostten dan het
terugvorderen opbracht.
In de tweede helft van het boek staan nogal wat herhalingen:
cultuurverschillen, de lastige keuze waar te wonen, de acceptatie door de
plaatselijke bevolking, de uitbuiting soms, het keert steeds weer terug in alle
interviews. Een van de cultuurverschillen is dat Nederlanders niet kunnen
feesten. Er is nauwelijks iets te eten, geen zang en dans en iedereen staat met
elkaar te discussiëren. En tenslotte wordt er niemand dronken; een
verbijsterende ervaring voor veel Polen.
In de jaren tachtig is er voortdurend een misverstand over links
en rechts. Dit was in Nederland in die tijd een scherpe, eenduidige
tegenstelling. De vakbond Solidarność paste niet in dit beeld. De leden waren katholiek en
vochten juist tegen het linkse fascisme (socialisme). Dat Nederlanders een
dictatoriaal regime als in Polen op theoretisch gronden konden verdedigen was
onbegrijpelijk voor de Polen.
Al met al is Honderd jaar Polen een aardig en informatief
boek. Niet alle hoofdstukken zijn even helder geschreven en het had wel iets
minder uitgebreid gekund. Ook jammer dat bij de interviewhoofdstukken soms de historische context ontbreekt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten