Nacht, dag en nacht verscheen in 1991, de vertaling van Gerard Rasch een jaar later. Voor zover ik heb kunnen nagaan is het
verschijnen ervan geheel aan de Nederlandse pers voorbij gegaan. De roman gaat over Polen
en de Tweede Wereldoorlog. De titel slaat op de korte periode na de oorlog – de
dag – waarin er enige hoop was op vrijheid. Toen de communisten na korte tijd steviger in het zadel zaten was het hiermee gedaan.
Andrzej Szczypiorski beschrijft in een vloeiende stijl een
aantal karakters. Een jood, een nazi, een paar gevangen Polen, een Rus van de
geheime dienst, etc. Centraal staan hun levens tijdens de oorlog en wat er van
hen geworden is op latere leeftijd. Hoofdpersoon is Antoni Rudowski. Hij wordt geïnterviewd
door een Zwitserse journaliste. Hij vertelt zijn levensverhaal en schets het
Poolse trauma. Voor sommigen kwam de oorlog als een bevrijding. De cynicus
Trojan -” Hij kon het niet de hele mensheid naar de zin maken, maar wel
zichzelf” – weegt zijn kansen. Hij komt overal te laat voor, staat buiten spel
en dat is zijn redding. De nazibeul Arend komt in een Poolse gevangenis
terecht, maar ook hij slijt zijn laatste dagen in vrijheid in een Duits dorp.
Anderen zijn zich van geen kwaad bewust en belanden voor jaren in de cel.
Szczypiorski beschrijft het naoorlogse antisemitisme. Er was
geen enkel medelijden met de overlevenden. Hij laat ook de onderlinge haat
tussen twee joden zien. In het kamp moesten zij samenwerken, daarna konden zij
elkaar niet meer luchten of zien. Over Gutmajer wordt gezegd: “Wat kan hij in
Auschwitz gedaan hebben waardoor de moffen hem hebben laten leven.”
In detail beschrijft Szczypiorski het verhoor van gevangenen. De situatie is
anders dan tijdens de Duitse bezetting. Toen kon je nog hopen op een bevrijder.
Die tijd is voorbij. De man die nu in de verhoorkamer tegenover je zit is de bevrijder. En hij is voorlopig niet van
plan op te stappen. De meeste gevangenen weten niet waarom zij zitten, wat de
aanklacht is. Er wordt bijvoorbeeld aan Justyna, de vrouw Antoni Rudowski, gevraagd of zij een zekere Arend kent. Zij heeft
nog nooit van hem gehoord. Natuurlijk wordt er doorgevraagd en druk op haar
uitgeoefend. Er wordt haar verteld eens goed na te denken of zij de naam echt
niet kent…
Als je de verhoren leest, de zinloze gevangenschap en
raadselachtige vervolgingen dan vermoed je dat er een logica achter zit die aan
het eind van het boek wordt onthuld. Helaas, de onderdrukking had geen enkele
zin. Of iemand schuldig of onschuldig was deed er niet toe. Juridisch was
iemand niet schuldig, politiek wel. Bepaalde personen moesten nu eenmaal geïsoleerd
worden om hen onschadelijk te maken. Er vond zorgvuldige selectie plaats. Juridische
gronden waren altijd wel te vinden.
Uitvoerig gaat Szczypiorski in op het verschil tussen het
nazisme en het communisme. Het was de nazi’s uiteindelijk te doen om achter de
waarheid te komen: waar zat iemand ondergedoken? Mensen werden gefolterd om
erachter te komen. De Sovjets daarentegen zochten naar de bevestiging van een
theorie. Er bestond helemaal geen samenzwering, maar na lange verhoren gaven de
gevangen uiteindelijk alles toe en was de theorie bevestigd.
In de latere hoofdstukken vragen de personages zich meer en
meer af wat er is gebeurd in hun leven en komen zij tot de conclusie dat zij
voor niets hebben geleefd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten