10 november is Paulien Cornelisse te zien en te horen op het
Lezersfeest. Reden om haar tweede boek te lezen. Ik ken haar van televisie en
van stukjes uit de krant. Zij is grappig.
Cornelisse schrijft over alledaagse taalverschijnselen: over
nieuwe woorden of vreemd taalgebruik en over cliché-woorden die uit zijn
geraakt of juist weer in zijn. Zij is niet belerend en maakt zich gelukkig niet
druk over taalverval of ‘fout’ taalgebruik. Observeren, erover nadenken en erom
lachen, is het uitgangspunt.
Wat bedoelen wij met waterkoud? Ik vraag mij dat ook vaak
af. Wat is een lapzwans? Welke varianten bestaan er van het woord schuifelen?
En waar ligt de klemtoon in Japanse namen? Dit zijn zomaar wat brandende
kwesties worden behandeld. Zij schrijft over knusse woorden als jottem, snufferd en knots.
Afgeleid van de uitdrukking ‘van de gekke’ signaleert zij ‘van de knotse’ en
stelt voor: “Laten we proberen ‘m erin te houden.”
De uitleg over het rare Duits praten van Nederlanders is erg
grappig. Het onderscheid tussen nazi-Duits en Porno-Duits is mij eindelijk
duidelijk geworden. De stukjes van Cornelisse zijn meestal leuk, maar niet alles
had voor mij gebundeld hoeven te worden. Af en toe is het te slap of flauw.
Aan het eind van het boek volgt opeens een hele serieuze
column naar aanleiding van het woord ‘aso’. Cornelisse vraagt zich af of wij echt zoveel asocialer
zijn geworden. Met verwijzing naar absurde standsverschillen en zelfs de
slavernij maakt zij een punt. Het antwoord is nee.
Binnenkort haar eerste bundel eens lezen en op 10 november
naar de bibliotheek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten