Met Grijze zielen schreef Claudel een meesterwerk. Dit boek
is zijn debuut, waar hij meteen succes mee had. Ik vond het niet zo bijzonder.
Het verhaal gaat over een man die zijn vriendin Paule heeft verloren aan
kanker. Om dit te verwerken bivakkeert hij in een klein Belgisch stadje Feil. Daar gaat hij op in het dorpsleven. In het boek wisselen de
café scènes zich af met herinneren aan Paule en jeugdherinneringen aan zijn
moeder die in de prostitutie zat.
In het dorp ontmoet hij een doodgraver, die alvast gaten
graaft voor de komende doden, een barkeeper die niet drinkt en een slager die
niet van vlees houdt. De pastoor schenkt hem een borrel. Hij praat met niemand
over het verlies van zijn vrouw. Zelfs niet met Madame Outsander waar hij een
kamer huurt en die goed voor hem zorgt.
Na maanden van lanterfanten en drinken, hij raakt nog even
gefascineerd door een jong meisje, is het klaar. Hij gooit de brieven van Paule
in de rivier en meent de doodgraver hem te horen toespreken. Hij vertrekt en
het verhaal is uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten