Dit boek met prachtige foto voorop gaat over de opkomst en
ondergang van Coney Island. In andere boeken wordt ernaar verwezen als een
standaardwerk. In zijn helderheid en beknoptheid is het een prima inleiding.
John Kasson ziet het amusementspark Coney Island als een laboratorium voor
massacultuur.
Amerika in de negentiende eeuw typeert hij als Victoriaans. Rond 1900 komt er een nieuwe generatie op. Er kwamen lossere sociale
omgangsvormen en er was meer vrije tijd beschikbaar. Voorlopers van Coney
Island zijn de World fair in Chicago 1893 en Central Park als eerste publieke (democratische)
recreatiepark. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw begon de opmars
van Coney. Eerst als badplaats met hotels, danszalen en een pier. In de jaren
80 ging Elephant Hotel open, een groot gebouw in de vorm van een olifant met
een hotel, uitkijkpost, winkelcentrum, e.d. De populariteit van Coney Island breidde zich
naar de eeuwwisseling meer en meer uit tot bezoekersaantallen van 200.000 per
dag.
De bekende parken openden rond 1900: Luna Park, Dreamland en
Steeplechase. De parken probeerden elkaar te overtreffen in omvang van
gebouwen, torens en attracties met aansprekende namen als The steeplechase
race, Human roulette Wheel, Helter-Skelter, the Flip-Flap en de Loop the loop. De
attracties werden steeds groter. Beroemd zijn de rampen die nagespeeld werden.
Bekende overstromingen en branden werden met honderden acteurs in scene gezet.
Maar bezoekers werden ook gewoon voor de gek gehouden. De oprichter van
Steeplechase park, George C. Tilyou, zag in Chicago het Ferris Wheel
(reuzenrad), wilde het kopen maar dat lukte niet. Hij liet er meteen één
nabouwen, half zo groot als in Chicago en zette er een bord bij: The world’s
largest Ferris Wheel.
Aan het einde van het boek kijkt John F. Kasson met enige
afstand naar Coney Island. Wat maakte Coney zo populair. Hij voert bijvoorbeeld
een verandering in de economie aan: in de negentiende eeuw georganiseerd
rond productie, in de 20ste eeuw georganiseerd rond consumptie. Minder
theoretisch is daaruit de verklaring dat techniek ook ingezet werd (of ingezet kon
worden) voor amusement. De kennis van liften, ijzerconstructies etc. werd eerst
alleen toegepast op ‘nuttige zaken’. Pas eind negentiende eeuw was de
techniek zo ver dat een attractie als een rollercoaster gebouwd kon worden.
Coney Island werd door velen als iets positiefs gezien. Voor
nieuwkomers was het dé manier om sociale contacten op te doen en zich Amerikaan
te voelen. Maar er was natuurlijk kritiek. De zeden zouden verwilderen, het
oude verhaal… Maxim Gorki (de zuurpruim) bezocht Coney en zag vooral verveling.
Hij beschouwde dit amusement als uitlaatklep, bedoeld om arbeiders dom te
houden.
In de jaren twintig was het afgelopen met het massa-amusement op
Coney Island. Dreamland brandde in 1911 af en werd nooit meer in dezelfde vorm
opgebouwd. Lunapark trok steeds minder bezoekers en kon door slecht management
het tij niet keren. Alleen Steeplechase bleef tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw bestaan.
Rond 1900 was Coney Island het grootste amusementscentrum
ter wereld. Wat het park groot heeft gemaakt (dé plek voor moderne massacultuur)
zorgde ook voor de ondergang. Radio,
film etc. wonnen het van het amusementspark. De slogan: ‘The only way to make
an old show go is to hang out a new sign’ gold niet langer meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten