woensdag 25 september 2013

John F. Kasson – Amusing the million


Dit boek met prachtige foto voorop gaat over de opkomst en ondergang van Coney Island. In andere boeken wordt ernaar verwezen als een standaardwerk. In zijn helderheid en beknoptheid is het een prima inleiding. John Kasson ziet het amusementspark Coney Island als een laboratorium voor massacultuur. 

Amerika in de negentiende eeuw typeert hij als Victoriaans. Rond 1900 komt er een nieuwe generatie op. Er kwamen lossere sociale omgangsvormen en er was meer vrije tijd beschikbaar. Voorlopers van Coney Island zijn de World fair in Chicago 1893 en Central Park als eerste publieke (democratische) recreatiepark. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw begon de opmars van Coney. Eerst als badplaats met hotels, danszalen en een pier. In de jaren 80 ging Elephant Hotel open, een groot gebouw in de vorm van een olifant met een hotel, uitkijkpost, winkelcentrum, e.d.  De populariteit van Coney Island breidde zich naar de eeuwwisseling meer en meer uit tot bezoekersaantallen van 200.000 per dag.

De bekende parken openden rond 1900: Luna Park, Dreamland en Steeplechase. De parken probeerden elkaar te overtreffen in omvang van gebouwen, torens en attracties met aansprekende namen als The steeplechase race, Human roulette Wheel, Helter-Skelter, the Flip-Flap en de Loop the loop. De attracties werden steeds groter. Beroemd zijn de rampen die nagespeeld werden. Bekende overstromingen en branden werden met honderden acteurs in scene gezet. Maar bezoekers werden ook gewoon voor de gek gehouden. De oprichter van Steeplechase park, George C. Tilyou, zag in Chicago het Ferris Wheel (reuzenrad), wilde het kopen maar dat lukte niet. Hij liet er meteen één nabouwen, half zo groot als in Chicago en zette er een bord bij: The world’s largest Ferris Wheel.

Aan het einde van het boek kijkt John F. Kasson met enige afstand naar Coney Island. Wat maakte Coney zo populair. Hij voert bijvoorbeeld een verandering in de economie aan: in de negentiende eeuw georganiseerd rond productie, in de 20ste eeuw georganiseerd rond consumptie. Minder theoretisch is daaruit de verklaring dat techniek ook ingezet werd (of ingezet kon worden) voor amusement. De kennis van liften, ijzerconstructies etc. werd eerst alleen toegepast op ‘nuttige zaken’. Pas eind negentiende eeuw was de techniek zo ver dat een attractie als een rollercoaster gebouwd kon worden.

Coney Island werd door velen als iets positiefs gezien. Voor nieuwkomers was het dé manier om sociale contacten op te doen en zich Amerikaan te voelen. Maar er was natuurlijk kritiek. De zeden zouden verwilderen, het oude verhaal… Maxim Gorki (de zuurpruim) bezocht Coney en zag vooral verveling. Hij beschouwde dit amusement als uitlaatklep, bedoeld om arbeiders dom te houden.

In de jaren twintig was het afgelopen met het massa-amusement op Coney Island. Dreamland brandde in 1911 af en werd nooit meer in dezelfde vorm opgebouwd. Lunapark trok steeds minder bezoekers en kon door slecht management het tij niet keren. Alleen Steeplechase bleef tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw bestaan.

Rond 1900 was Coney Island het grootste amusementscentrum ter wereld. Wat het park groot heeft gemaakt (dé plek voor moderne massacultuur) zorgde ook voor de ondergang. Radio, film etc. wonnen het van het amusementspark. De slogan: ‘The only way to make an old show go is to hang out a new sign’ gold niet langer meer.

Geen opmerkingen: