Vorig jaar las ik van Auke Hulst de geweldig roman ‘Kinderen van het ruige land’. Ik keek erg uit naar zijn nieuwe boek. ‘Slaap zacht, Johnny Idaho’ is een compleet ander boek dan ik verwacht had.
Het verhaal draait erom hoe een individu zich staande kan
houden in een wereld waarin het menselijke verdwijnt en machines, structuren,
onzichtbare krachten het leven overnemen. “Tegenover zij staat geen wij, alleen
het machteloze ik.”
Er zijn drie hoofdpersonen zoals de achterflap vermeldt:
‘een tiener met en missie, een terminale bankier en een wetenschapper op zoek
naar de sleutel tot het eeuwige leven.’
Het verhaal speelt zich af in een nabije toekomst. Als je
de leeftijd van Gerson combineert met de herinneringen die hij heeft kan deze
wereld niet ver meer zijn. Maar dit kun je eigenlijk niet zeggen. Het verhaal speelt
zich af in een andere wereld, waar nog wat herinneringen uit onze wereld zijn
terug te vinden.
De drie voelen zich voortdurend bekeken en bedreigd en
zoeken elk op hun manier naar een ontsnapping, een manier om anders te leven.
De wereld in het boek is beperkt tot een eilandengroep,
ooit door een bedrijf gesticht. Er gelden geen democratische wetten, maar
regels van het bedrijf. Er heerst voortdurende controle.
Afwijkend gedrag wordt niet getolereerd: “Daarom zijn er nu
veel minder excentriekelingen dan toen ze jong waren. De grote
gelijkschakeling. Vrijheid van consumeren binnen steeds nauwere bandbreedten
van toegestaan gedrag.”
De beschreven samenleving bestaat uit een elite, een
middenklasse en een lagere klasse, ieder op hun eigen eiland. Buiten de
eilandengroep is de grauwe wereld uit het verleden. Er heeft - lees je tussendoor
- een ramp plaatsgevonden en de zon is nog maar zelden te zien.
Het mooie van ‘Slaap zacht, Johnny Idaho’ vind ik vooral de
zoektocht van de drie karakters in deze dreigende omgeving. Niet alleen het dagelijkse
leven, ook individuele gedachten en dromen worden beheerst. Nergens wordt
precies duidelijk door wie. Er komen geen machthebbers in beeld die aan de
touwtjes trekken, wel zijn er onzichtbare krachten.
Niemand is zeker van zijn of haar positie. De bankier heeft
aanzien, een mooi huis, een carrière, etc. Hij kan het allemaal ineens kwijtraken,
niemand treurt erom. Zijn manier om de eenzaamheid te verdrijven, is muziek
luisteren uit de tijd van voor deze wereld.
De tiener heeft er alles voor over om buiten de alom
aanwezige controle te blijven. Ook hij houdt heeft houvast aan herinneringen
uit een andere wereld en aan de missie die hij moet uitvoeren.
De onderzoekster tenslotte zoekt de oplossing in het
eeuwige leven. Het paradoxale is dat met haar mogelijke ontdekking de
menselijkheid helemaal zal verdwijnen.
Aan het eind van het boek komen de drie verhaallijnen
samen. De ontknoping (waar ik niks over zal schrijven) kun je zien als een
lichtpuntje in een gitzwarte wereld. Deze wereld is niet zwart vanwege
zichtbare ellende, maar door de totale zinloosheid van menselijk leven, dat
slechts een klein onderdeel is van heersende structuren, die zonder doel of
reden bestaan.
Wat ik jammer vind aan het boek is de nadruk die Hulst
steeds legt op het afwijkende in deze wereld. Voortdurend komen er robots
voorbij, lenzen worden uitgebreid genoemd, net als oordopjes, camera’s,
enzovoorts. Dat er allerlei
snufjes beschreven moeten worden, maakt het verhaal niet
krachtiger. Het schept afstand, terwijl er juist overeenkomsten zijn met onze
wereld.
Daarbij geeft hij stations, straten, pleinen – soms grappig
bedoelde - namen. Er zitten zelfs plattegronden in de omslag van het boek. Voor
mij is dit niet nodig om een verhaal te versterken, integendeel.
Juist wel goed vind ik dat je voortdurend de dreigingen van
het systeem voelt. Er wordt afgeluisterd, een huis wordt doorzocht. Er speelt
wat, maar je kunt er niet precies de vinger op leggen. Dat brengt een
bijzondere spanning in het verhaal.
Subtiele verwijzingen naar zaken buiten deze wereld
versterken dit: heeft er een ramp plaatsgevonden? Is deze nieuwe wereld ook aan
het vergaan? Niet alles wordt meteen uitgelegd.
Eruit ontsnappen lijkt uitgesloten: “We zullen nooit meer
zijn wie we daar waren.”
Het lijkt misschien zware kost, als je de citaten en mijn
opmerkingen hierboven leest, maar Hulst heeft een soepele stijl en de dialogen
zitten goed in elkaar. De verhaallijnen zijn afwisselend en vooral in de tweede
helft van het boek neemt de spanning toe en wil je weten waar het verhaal
heengaat.
Auke Hulst heeft met ‘Slaap
zacht, Johnny Idaho’ niet helemaal aan mijn hoge verwachtingen voldaan, die ik
had na het lezen van ‘Kinderen van het ruige land’. Wel heeft hij een bijzonder
boek geschreven, waar je lang aan blijft terugdenken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten