De Tsjech
Vladislav Vančura (1891-1942) heeft veel geschreven. Hij was zeer populair in
zijn vaderland. Zijn werk is misschien minder goed vertaalbaar dan dat van tijdgenoot Karel Čapek. ‘Herberg De goed luim’ is het
tweede boek van hem dat nu beschikbaar is in het Nederlands. Het is een keuze
uit een verhalenbundel uit 1932. Het boek bevat drie verhalen die gaan over de
liefde.
De manier
van vertellen van Vančura is wat ouderwets. In het titelverhaal strijden een
zigeunerjongen en een slachter die een oud varken met zich meezeult om de
aandacht van de waardin. Er volgt een spel van list en bedrog, dat
uiteindelijk, zoals eerder aangekondigd in het verhaal, slecht afloopt. Het
verhaal heeft iets van een Middeleeuwse vertelling.
Het tweede
verhaal lijkt zich eveneens af te spelen in een ver verleden, hoewel de auteur
wel het jaartal 1932 noemt. De hoofdpersoon is nota bene een scharensliep. Hier
draait het om een meisje dat hij bij toeval ontmoet in een jagershut. De
concurrent is een kermisklant die hem uitdaagt voor een spelletje kaart. In het
derde verhaal is een rijke intellectueel getrouwd met een jonge vrouw, die zich
stierlijk verveeld. Gelukkig is daar de buurjongen: student en losbol.
Het zijn
alle drie luchtige verhalen met een licht ironische ondertoon. Wat het geheel
kinderlijk maakt is het gebruik van allerlei oubollige uitdrukkingen, zoals onbeschaamde
vlegel, een poets bakken en hemeltjelief. Ik houd wel van dit soort woorden,
maar met mate. Mooi zijn bijvoorbeeld santenkraam, kletskoek en linkmiegel. De
vertaler Kees Mercks had zich wat meer mogen inhouden.
Herberg ‘De
goede luim’ leest als een klucht. De ironie gaat door het taalgebruik verloren.
Maar soms is een vergezochte vergelijking wel weer verrassend. ”Beiden deden
even een wedstrijdje schaterlachen. De stem van de student was jeugdig, maar
die van Brand klonk schor als een echo gevangen in een bierpul.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten