Na het
lezen van Hoe ik talent voor het leven kreeg kijk je anders tegen Nederland
aan. Het boek vertelt het autobiografische verhaal van Semmier Kariem, een
asielzoeker uit Irak die negen jaar moest wachten voordat hij deel mocht nemen
aan onze samenleving.
Nederland
is een democratie en heeft vrijheid hoog in het vaandel staan. Heel anders is
het Nederlandse asielsysteem: gesloten, dictatoriaal en gegrondvest op een
papieren werkelijkheid. ‘Regels zijn regels’ is de hoogste waarde. Mensen die
het systeem handhaven kijken in hun computers. Als iets niet volgens de Nederlandse
regels verloopt bestaat het niet.
Wanneer
Semmier aankomt op Schiphol wordt hij opgesloten in een koude cel. Hij wordt er
even uitgehaald om zijn weggegooide valse paspoort te zoeken in het binnenste
van een toiletpot, zonder resultaat. Later krijgt hij zijn eerste verhoor. Hij
heeft koorts en is gewond door een trap in zijn rug. Hij zegt verkleumd te zijn
vanwege het verblijf in die koude cel. De ondervraagster gelooft hem niet en
kijkt boos. “Asielzoekers worden niet naar koude cellen gebracht, maar naar de
zaal hiernaast. Het hele vliegveld is één grote hal, met overal dezelfde
temperatuur. Het is onmogelijk dat er ergens een plek is waar je kan bevriezen.
Ik begreep dat u geen paspoort heeft? Dan bent u zeker niet naar een cel ergens
buiten het vliegveld gebracht, want je mag dit vliegveld alleen na dit eerste
verhoor verlaten. Ik kan niet met u discussiëren over uw verblijf in een koude
cel die niet bestaat. Is dat duidelijk?”
Eerst wordt
Semmier naar een tijdelijk opvangcentrum gebracht. Daarna brengt hij een aantal
weken door op een boerderij. Een meisje van acht jaar wil wel gitaarles van hem
hebben. In ruil hiervoor geeft zij hem Nederlandse les. Het kind pakt haar
agenda om een concrete afspraak te maken. Semmier is verbijsterd. Alle
asielzoekers moeten er smakelijk om lachen.
Vanuit de
boerderij gaat Semmier naar het AZC, waar het grote wachten begint. “Vanaf het
moment dat ik het AZC binnenging, zag ik gezichten met een uitdrukking die ik
niet eerder had gezien. Iets wat leek op zwaar verdriet, niet op een dodelijke
ziekte of op afschuwelijke angst. Iets wat nergens leek op. Pas na jaren begreep
ik wat het was: het wachten.” Sommigen wachtten er al tien jaar. Het langste
zat iemand er zestien jaar.
Summier
doet in ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’ verslag van dit wachten. Hij
vertelt over bijzondere bewoners, over de bureaucratie en over het dagelijkse
leven in het AZC. Het bezorgen van de post is een belangrijk moment van de dag.
Er kan een brief voor je tussen zitten, die je leven zal veranderen. Abdoelsalaam
woont al 13 jaar in het AZC. Hij vraagt elke dag om de post. Wanneer de post er
nog niet is, begrijpt hij het niet. Het is toch geen zondag. Waarom is er geen
post? De receptionist legt uit dat er nu nog geen post is, maar de post komt
wel vandaag.
Op een dag
komt er een prachtig meisje het AZC binnen, een Russin. Iedereen vindt haar mooi,
maar men is ook verbaasd. Hoe is zij uit handen van pooiers gebleven? De
meisjeshandelaren hangen rond bij alle OC’s in Nederland. Ook langs het AZC
rijdt er regelmatig een dikke wagen voorbij. Medewerkers van het AZC nemen de
waarschuwingen van bewoners niet serieus. Zij mogen zich niet met andermans
zaken bemoeien: ook wanneer er iemand gekidnapt dreigt te worden of op het punt
staat het raam uit te springen.
Asielzoekers
hebben een eigen taal ontwikkeld: het Asielzoekers. Het is een mengsel van een
paar woorden Engels, een paar woorden Nederlands en de grammatica van de
oorspronkelijke taal. Het klinkt soms als moderne poëzie. “Communiceren met een
asielzoeker is heel makkelijk, als je niet probeert te begrijpen wat hij zegt,
maar wat hij probeert te zeggen.”
Een
bijkomend probleem voor de ambtenaren in Nederland is dat de meeste
asielzoekers toneelspelen. Smokkelaars vertellen van alles over Nederland,
bijvoorbeeld dat het verkrijgen van een verblijfsvergunning moelijker is voor
hoogopgeleiden, omdat dan de vragen bij de verhoren ingewikkelder zijn. Veel
asielzoekers vertellen daarom dat zij niet gestudeerd hebben. En als een
asielzoeker heeft verteld dat hij gemarteld is, blijft hij dit jarenlang volhouden
tot hij er zelf in gaat geloven.
Voortdurend
zijn bewoners bezig het Nederlandse systeem te doorgronden. Een eigen advocaat
helpt zeker, maar de meesten hebben geen geld. De pro-deo advocaat is meestal
alleen diegene die de brieven doorstuurt. Een asielzoeker die de kerk bezoekt en
zich tot Christen bekeert krijgt ineens asiel. De volgende keer als de dominee
met zijn wagen vol bijbels langskomt heeft iedereen interesse. Zij vragen hem
om de formulieren.
Het
grappigste wat Semmier hoorde was een asielzoeker die wachtte tot een mooie
dochter van een advocaat verliefd op hem werd. Dan zou haar vader haar gratis
bijstaan. Anderen
worden gek van het wachten. Een bewoner bonkt met zijn hoofd voortdurend tegen
de muur, een ander naait zijn lippen dicht, een derde blowt zich suf en eet
niet meer. Er zijn bewoners die alleen ’s nachts hun kamer uitkomen, anderen
gaan al jaren de straat niet meer op. Het zijn verschrikkelijke verhalen.
Semmier weet ze te vertellen op een lichte toon.
Hij verhaalt
over zijn eigen omzwervingen voordat hij aankwam in Nederland. Hij zwierf op
straat in Bangkok, passeerde diverse grenzen, had verschillende paspoorten. Er
zijn paspoorten in alle prijsklasse. Het Nederlandse paspoort is niet heel
duur, omdat er veel drugs worden gesmokkeld door Nederlanders. Via Vietnam kwam
hij uiteindelijk met zo’n Nederlandse paspoort hier terecht. In Irak was het de
familie gelukt hem dood te laten verklaren. Teruggaan was geen optie.
Na jaren
wachten probeert Semmier te vluchten naar Duitsland of naar Noorwegen. Telkens
faalt hij. Zelfs het verminken van zijn vingertoppen levert niets op. Telkens
wordt hij als een pakketje teruggezonden naar het AZC. Er is niets veranderd.
Zijn bed is nog beschikbaar, de lakens en dekens zijn verdwenen. Nieuw
beddengoed krijgt hij niet zomaar.
Langzaam wordt
Semmier gek. Hij twijfelt steeds meer aan zichzelf. Je mag hier wonen en je mag
niets doen. Irak is gevaarlijk voor het lichaam. Nederland is gevaarlijk voor
de geest. “Eigenlijk was het meest pijnlijke in het AZC het feit dat het
vierentwintig uur per dag open was. Juist dat versterkte het gevoel van
onmacht. Want hier ben ik, ik dwaal rond in een gebouw met open deuren en wacht
op een ambtenaar, ergens, tot hij mij mijn leven laat beginnen.”
Dan volgt
de redding voor Semmier en voor talloze lotgenoten: het generaal pardon.
Asielzoekers die de Nederlandse taal niet erg beheersen denken aan een generaal
die hen komt bevrijden. Snel verlaat iedereen nu het centrum, ook Semmier
Kariem. ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’ is boek dat ik iedereen kan aanraden
die iets wil begrijpen van hoe een AZC werkt. Rodaan Al Galidi is erin geslaagd
zowel de gruwelijke kanten als de vrolijke gekte van binnenuit te beschrijven.
Het AZC is een wereld die weinig te maken heeft met de zogenaamde Nederlandse
waarden, waar wij als vrij land voor zouden moeten staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten