De titel
van dit boekje nodigt uit tot lezen. Het is uitgegeven door Voetnoot, in de
reeks Moldaviet. Dit is een serie vertaalde Tsjechische verhalen, die niet
eerder beschikbaar waren in het Nederlands. Abbé Appliqué klinkt niet als een
Tsjechische naam. Het is een vertaling uit het Frans door ene J.H. De schrijver
is Joseph de Souvenir (1763-1853) staat
er in het voorwoord te lezen. In werkelijkheid is het een Tsjechische tekst,
anoniem uitgebracht in 1940. Het vermoeden is dat de surrealist en communist Vítězslav
Nezval (1900-1958) de schrijver was. Dit zet vertaler Kees Mercks uiteen in
zijn nawoord ‘Bij wijze van Naspel’.
Abbé
Appliqué schrijft aan zijn maagdelijke neef. De neef is achttien en komt net
van de kloosterschool. Hij wil hem voorbereiden op het grote leven en legt hem
uit dat de waarheid in onze driften zit. “De kut is de spil waar alles om
draait, de kut is het einde en het begin van het leven. Een wereld zonder kut
is een wereld zonder zon. En jij hebt de sleutel daarvan, dierbare neef. Het
hangt helemaal van jou af hoe handig je met de sleutel de poorten des levens
zult weten te openen.”
Bijzonder
grappig legt Abbé Appliqué vervolgens uit welke standjes er allemaal bestaan,
dat het gaat om wederzijds genot en begrip en dat je vooral mag ontdekken en
variëren. Je moet het niet doen “als die boer uit Picardië die na een hele dag
ploeteren slaperig op zijn vrouw kruipt, twee keer met zijn achterste schokt om
zich daarna om te draaien en snurkend in slaap te vallen.”
Op school
wordt dit vak niet geleerd. “Neuken, vent, is een wetenschap die in het hoger
onderwijs zou moeten worden onderwezen.” Abbé Appliqué, ook wel ‘De Noeste’
genoemd, heeft weinig op met de zogenaamde seksuele normen. Aan het Franse hof
en onder de geestelijkheid heeft hij voldoende gezien om alle moraal laten
varen. Bij de behandeling van het vierde standje ‘het achterommetje’ put hij
ruim uit zijn hofervaringen. Marie Jeanne, die te weinig aandacht kreeg van
haar Lodewijk liet zich door vele minnaars bespringen, “maar alleen achterlangs
en wel om principiële redenen, te weten omdat ze Zijne Hoogheid niet ontrouw
wilde zijn, want ze placht te zeggen; ‘Wat er achter mijn rug gebeurt, daar heb
ik geen weet van.’”
De tekst is
bijna vijftig pagina’s. Dat is voldoende om leuk te blijven. In het nawoord
legt Mercks uit dat er in de jaren dertig meer erotische literatuur uitgegeven
werd in. Er waren bijvoorbeeld geïllustreerde tijdschriften op grens van
literatuur en erotiek, vaak in kleine oplagen en met veel vertaalwerk uit het
Frans. Na de oorlog, onder het communisme, lijkt deze stroming verdwenen te
zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten