Salammbô is de tweede roman van Flaubert, na zijn debuut Madame Bovary.
Het is een totaal ander boek, maar toen het in 1862 werd uitgegeven was het een
even groot succes. Salammbô speelt zich af voor de Christelijke jaartelling in
het legendarische Carthago.
Het verhaal vertelt de strijd tussen Carthago en de
barbaren. Wie precies tot de barbaren behoren
wisselt wel eens, maar alle vijanden van Carthago zijn per definitie
barbaren. Zij staan onder leiding van Mâtho die geassisteerd wordt door de
geniepige ex-slaaf Spendius. De
Carthagers worden aangevoerd door Hamilcar. Bij de eerste veldslagen is hij nog
niet in beeld, maar wanneer hij het bevel overneemt verslaat hij de barbaren.
Het volk en de priesters in Carthago zijn uiterst tevreden. Als hij zich bij
een volgende veldslag - de strijd lijkt
nooit op te houden - in de nesten werkt, wordt hij beschimpt en als een vijand weggezet.
Hij moet zich opnieuw bewijzen.
Salammbô is de dochter van Hamilcar. Mâtho is verliefd op
haar, maar twijfelt of hij haar niet moet doden. Hij dringt samen met Spendius het
paleis van Salammbô binnen. Zij stelen een goddelijke mantel, een zgn. zaïmf,
waardoor de kracht van de Carthagers afneemt. Later steelt Salammbô de mantel terug.
De veldslagen en gevechten nemen in dit boek veel ruimte in.
Men is vrij onverschillig ten opzichte van mensenlevens en wreedheid lijkt
bijna een deugd. Tegenstanders worden het liefst gekruisigd, nadat ze uitvoerig
zijn gemarteld.
Maar ook de eigen mensen en vooral de slaven worden als
dingen behandeld. In een Carthaagse molen lopen slaven in een tredmolen. Ze
zijn gemuilkorfd anders eten zij het meel op. Bij een slaveninspectie wordt
snel de balans opgemaakt. Galliërs zijn zaplappen, weg ermee. De oude en
kreupele slaven, onmiddellijk verkopen; en waarom zijn er zo weinig kinderen,
laat de mannen en vrouwen wat meer fokken.
Soms komt er iemand in gewetensnood, zoals Mâtho. Als je namelijk de ene God aanbidt, beledig je wellicht een andere. De vraag is dan aan wie van twee Goden hij een mensenleven moet offeren. Volgens Spendius maakt het niet zoveel uit, maar “slachtoffers maken kan nooit kwaad.”
En slachtoffers zijn er in overdaad. Als er weer een
veldslag heeft plaatsgevonden en de lijken in grote stapel op het slagveld
liggen, vraag je je af of er nog iemand overblijft om te vechten. Sowieso
beschrijft Flaubert alles in overdaad. De maaltijden zijn gigantisch, alles op
poten wordt verslonden; sommige gerechten klinken bizar, zoals flamingotongen
met honing en sesamzaad. Het taalgebruik van Flaubert zit ook vol overdadige bijvoeglijke
naamwoorden: een kreet is altijd rauw, vreugde is uitzinnig, lijken zijn
gruwelijk verminkt, etc. Het gekke is dat Flaubert eerst allerlei prachtige
voorwerpen, wapenuitrustingen, kleding e.d. beschrijft. Later vindt er weer
eens een vernietiging plaats: huizen worden met de grond gelijk gemaakt, de
halve stad ligt in puin, het bloed stroomt door de straten. Toch blijkt later
alles opgebouwd en wordt het wederom in al zijn glorie en overdaad beschreven.
In het hoofdstuk Moloch vindt de belegering van Carthago
plaats. Eindeloos vinden er bestormingen plaats. De nood is hoog in de stad en
om de goden gunstig te stemmen besluit men de kinderen van de Rijken te offeren
aan de oppergod Moloch-de- Verslinder. Dit levert weer een reeks gruwelijke
scenes op. Ook Hannibal, de zoon van Hamilcar, moet worden geofferd. Maar hij
wordt snel vervangen door de zoon van een huisslaaf. Opmerkelijk is dat Hamilcar
medelijden lijkt te krijgen met de slaaf. Hij laat hem snel een overdadig maal
brengen om hem gunstig te stemmen.
De Carthagers overleven de belegering. Hamilcar slaat terug
en lokt een heel leger barbaren in de val door een vallei af te sluiten. Zij sterven
van honger en dorst. Kannibalisme vindt plaats. De Carthagers laten tenslotte
wat barbaren gaan; dit louter op te pesten, want even later worden ze toch
gedood.
Uiteindelijk draait dit grootste drama toch om een vrouw: Salammbô. Om de Nubische vorst Narr’Havas voor zich te winnen schenkt Hamilcar hem zijn dochter onder voorwaarde dat de Carthagers de eindoverwinning behalen. Dit lukt na veel strijd. Salammbô verkiest echter te sterven in plaats van te trouwen.
Salammbô is een fantastische historische roman. Flaubert
beschrijft een voorchristelijke wereld met een totaal andere dan onze twintigste-eeuwse
moraal. Als maar een deel van wat Flaubert beschrijft waar is, is het een
wonder dat de mensheid niet is uitgestorven.
2 opmerkingen:
Mooi samengevat. Ik heb het net gelezen en had behoefte aan een verfrissende samenvatting, bedankt!
Graag gedaan. Vond je het boek zelf ook goed?
Een reactie posten