woensdag 2 oktober 2013

Gustave Flaubert - Bouvard en Pécuchet



‘Bouvard en Pécuchet’ is de laatste roman die Flaubert schreef. Hij heeft er zes jaar aan gewerkt. Het onvoltooide boek is kort na zijn dood uitgebracht. Het is zoals we gewend zijn van Flaubert wederom een geheel ander werk dan alles wat hij ervoor heeft geschreven.

Bouvard en Pécuchet zijn twee kopiisten van 47 jaar die elkaar bij toeval ontmoeten op een bankje in een park. Zij raken aan de praat en hebben veel gemeen: hun leeftijd, hun werk en de eenzaamheid van hun vrijgezelle bestaan. Zij worden op slag vrienden en blijven onafscheidelijk. Als enige tijd later een van de twee een grote erfenis krijgt besluiten zij te stoppen met werken en zich terug te trekken op het platteland.
De twee vrienden gaan niet zitten luieren maar storten zich op allerlei bezigheden. De landbouw heeft hun aandacht en dag en nacht zijn ze in de weer om de oogst te doen lukken. Helaas gaat niet alles zoals zij het leren uit hun boeken. De theorie is ook niet overal duidelijk over, diverse auteurs bevelen verschillende methoden aan. Zij krijgen er genoeg van.

Vervolgens vinden Bouvard en Pécuchet een andere bezigheid, de medische wetenschap. Alweer schaffen zij zich de nodige werken aan en slaan aan het studeren. En wederom loopt het uit op een debacle. Zo doorlopen de twee de oudheidkunde, de filosofie, de theologie, de opvoedkunde, enzovoorts.

Hun verhouding met de dorpelingen wisselt nogal eens. De ene keer zijn mensen enthousiast over hun alternatieve geneeswijzen, hoewel de dorpsarts hen uitlacht. De volgende keer worden de notabelen gek van hun politieke discussies en standpunten. De pastoor is natuurlijk blij als zij het geloof omarmen. Maar als zij hierin doorslaan - het huis staat inmiddels vol met heiligenbeelden – en zij hem dagelijks lastigvallen en wijzen op tegensstrijdigheden in de heilige schrift, keert hij zich van hen af.

Tijdens hun opvoedmanie nemen de twee een duo ontspoorde kinderen in huis. Allerlei methoden, zoals die van Rousseau, worden op hen toegepast, tevergeefs. De twee kinderen deugen nergens voor. En als zij de jongste, het meisje, op een ochtend aantreffen in de armen van een oude gebochelde kerel, weten zij dat hun experiment definitief is mislukt.

Het leuke van dit boek is dat over elk onderwerp Flaubert uitvoerig in gaat op wetenschappers, politici, publieke figuren die erover geschreven hebben. Hij noemt titels van boeken en vat theorieën samen. Geen wonder dat hij er de laatste zes jaar van zijn leven dag en nacht mee bezig was. Het nadeel is wel dat het komisch effect na een paar keer is uitgewerkt. Eigenlijk is dit deel van het boek met bijna 400 pagina’s iets te lang.

Zoals gezegd is het boek niet afgerond, maar Flaubert heeft wel aangegeven hoe de laatste hoofdstukken eruit zouden moeten zien. Bouvard en Pécuchet keren gedesillusioneerd terug naar hun werk als kopiist. Heel apart, maar wel geniaal bedacht door Flaubert, is dat er daarna een bijlage van bijna 100 pagina’s volgt met citaten die de twee gekopieerd hebben!

De kopij is ingedeeld in rubrieken als ‘Geschiedenis en wetenschappelijke ideeën’, maar ook ‘Parrallelen’ en ‘Bizarriteiten, Wreedheden’. De citaten komen overal vandaan: kranten, wetenschappelijke werken, pamfletten, een bonte verzameling die ik met veel plezier heb gelezen. Enkele citaten:
“Guano is de hoeksteen geworden waarop het ganse gebouw van de Peruaanse samenleving rust (H. Landrin, handboek der meststoffen, blz 138, Encyclopedie)”
“Oh, een kus op haar voorhoofd drukken en dan een kogel in het borstbeen krijgen! (Ponson du Terrail, De dandies, blz 79)
“Een echtgenoot overlijdt plotseling, omdat zijn vrouw een wind in zijn mond heeft gelaten (Raspail, Gesch. gezondheid en ziekte, blz 168)

U ziet, Flaubert heeft een voorkeur voor markante feiten en weetjes. Hierna is het boek nog niet uit. In deze uitgave is namelijk het zogeheten ‘Woordenboek van Conventionele Ideeën’ toegevoegd. In deze vertaling is een selectie gemaakt van het origineel. Op alfabetische volgorde behandelt Flaubert ideeën, clichés, gemeenplaatsen: iedereen zegt dergelijke dingen, maar meestal kloppen ze niet of half. Verrassend veel uitspraken vond ik herkenbaar en actueel. Ik moet mij inhouden om niet uit dit woordenboek te blijven citeren, een willekeurige selectie dus maar:

Cholera – Van meloen krijg je cholera. Je geneest ervan door veel thee met rum te drinken.
Constipatie – Alle letterkundigen lijden aan constipatie. Beïnvloedt de politieke overtuiging.
Dierentemmers -  Bezondigen zich aan obscene praktijken.
Geheugen – Klagen dat je een slecht geheugen hebt, en je er zelfs op beroemen dat je er géén hebt. Maar tieren, wanneer iemand tegen je zegt dat je niet over gezond verstand beschikt.
Gelach – Altijd homerisch
Gelukkig – Van een gelukkig mens zeggen 'Hij is met de helm geboren’. Niemand weet wat het betekent en je gesprekspartner ook niet.
Kinderen – Wanneer er mensen bij zijn, net doen of je dol op ze bent.
Magnetisme – Mooi gespreksonderwerp, helpt bij het ‘versieren van vrouwen’.

Enzovoorts.

Geen opmerkingen: