‘Ruimten
rondom’ uit 1974 is geen verhaal, maar bij Georges Perec is het onderscheid
tussen verhaal, essay of een reeks observaties diffuus. In het boek denkt Perec
na over ruimten. De hoofdstukken hebben titels als ‘De bladzijde’, ‘De kamer’,
‘Het land’ en ‘De wereld’.
De stijl
die hij hanteert lijkt op die van een wetenschappelijke verhandeling, maar wat
hij onderzoekt / beschrijft is vaak te gewoon om voor wetenschap interessant te
kunnen zijn. Hij beschrijft de kamers van een huis en trapt daarbij nogal wat
open deuren in. ”Een slaapkamer is een vertrek waarin een bed staat; een
eetkamer is een vertrek waarin een tafel en stoelen staan.” Ik wil hier aan
toevoegen, enzovoorts. Wanneer Perec een keer dit woord gebruikt schrijft hij:
”Hou op ‘enzovoort’ te zeggen, te schrijven. Doe een poging het onderwerp
uitputtend te behandelen, zelfs als dat potsierlijk of nietszeggend of
stompzinnig lijkt.”
Dit advies
volgt hij zelf direct op. Juist door je intensief te richten op het alledaagse
zie je soms iets bijzonders. Of je komt op nieuwe gedachten. Zo probeert hij
zich een nutteloze ruimte in een appartement voor te stellen, een ruimte die
geen functie heeft en nergens toe dient. Maar de taal schiet hierbij tekort.
Perec
inventariseert de huizen en de buurten waarin hij heeft gewoond. Hij vraagt
zich af wat een buurt is. Hij heeft vaak van buurt gewisseld. “Ik heb er niets
op tegen me te verplaatsen, integendeel.” Verschillende kamers hebben verschillende
functies, maar waarom moeten deze zich in één huis bevinden? “Waarom zouden we
niet de voorkeur geven aan versnippering?” Dus, een plek om te slapen, een plek
in een ander huis om naar muziek te luisteren, een plek in weer een ander huis
om te eten, een plek om te schrijven, een plek om de liefde te bedrijven.
Dit soort
gedachten volgend op reeksen van beschrijvingen vind ik erg grappig. Soms staan
er bizarre onderbrekingen in de tekst. Op pagina 17 voegt hij een voetnoot toe
aan de tekst. Daarin vermeldt hij: “Ik hou erg van voetnoten, zelfs wanneer ik
niets bijzonders te melden heb.” Einde voetnoot.
Hij komt
naast het nauwkeurig benoemen van concrete dingen als straten en huizen ook tot
scherpe beschrijvingen van wat ruimere begrippen, zoals van reizen. “De
verbazing en de deceptie van reizen. De illusie dat de afstand is overwonnen,
dat de tijd is uitgewist. Ver weg zijn.”
In de laatste
alinea van dit opmerkelijke boek geeft Perec een definitie van schrijven: “pijnlijk
nauwgezet iets proberen vast te houden, iets te laten voortbestaan: een paar
scherpomlijnde brokstukken aan de groeiende leegte ontrukken, ergens een vore,
een spoor, een afdruk of een paar tekens achterlaten.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten