Van
Kazimierz Brandys (1916-2000) las ik eerder ‘Rondo’. Deze mysterieuze roman uit
1982 gaat over een verzetsgroep met de naam Rondo. Zowel de lezer als de
personages weten op den duur niet meer of deze verzetsgroep wel echt bestaat.
Veel van het werk van Brandys – hij schreef ook essays en filmscripts - draait
om de Tweede Wereldoorlog. ‘Samson’ uit 1948 is het eerste deel van een
vierdelig werk met de titel ‘Między wojnami’ (Tussen de oorlogen). ‘Samson’ is
in 1961 door Andrzej Wajda verfilmd. De Nederlandse vertaling door Axel Holvoet is
uit 1989.
De
hoofdpersoon in het boek is Jakob Gold. Hij woont bij zijn moeder, zijn vader
is jong gestorven en hij heeft bijna geen vrienden. Jakob is niet godsdienstig,
maar wel van Joodse afkomst. Zijn uiterlijk en de reacties van mensen in zijn
omgeving bevestigen dit. Het verhaal speelt in Polen, halverwege de jaren
dertig. Op het gymnasium wordt hij geconfronteerd met antisemitisme, zowel van
medeleerlingen als van docenten. Hij laat het gelaten langs zich heen gaan.
Op een
feestje drinkt Jakob teveel, voor de eerste keer van zijn leven. Buiten plast
hij tegen het beeld van de Onbekende Soldaat en wordt betrapt. Zijn straf is
zwaar. Zelf vindt hij dit rechtvaardig. Zijn enige vriend zoekt hem later op en
geeft advies: “Je moet iedereen die ruzie zoekt uit de weg gaan.”
Jakob
probeert zo onopvallend mogelijk te leven. Hij gaat studeren, maar beseft dat
hij als Jood nooit als arts zal kunnen werken. Bovendien kan zijn moeder de
kosten van de studie niet meer dragen. Op de dag dat hij zijn leven om wil
gooien slaat het noodlot toe. Hij gaat de mensen die hem kwaad willen doen voor
één keer niet uit de weg. Jakob belandt in de gevangenis.
Jakobs
leven wordt vooruit gestuwd door grote gebeurtenissen om hem heen. Zelf is hij te
passief om zijn lot te veranderen. Aan het begin van de oorlog ontsnapt hij,
met hulp van een medegevangene, uit de gevangenis. Later weet hij uit de getto
van Warschau te ontkomen. Maar vrienden kunnen hem niet verder helpen. “Je
hoeft de straat maar over te steken en het kleinste kind ziet wat voor iemand
je bent. … Zo’n gezicht is tegenwoordig voor iedereen een pest. Je kunt niemand
beschermen, want jouw bescherming betekent een zekere dood. Jouw vriendschap
betekent de dood.”
Door puur
toeval vindt hij een plek om onder te duiken. Zijn wereld wordt steeds kleiner,
een hoekje in een kelder. Hij beseft maar al te goed dat hij anderen belast met
zijn aanwezigheid, met zijn gezicht. Uiteindelijk komt hij weer door bot toeval
terecht bij mensen uit het verzet. Hij ziet hier een rol voor hem weggelegd.
Dat hij zal moeten sterven is van begin af aan duidelijk.
Het verhaal
van een Joodse onderduiker is vele maken verteld. Bijzonder aan dit boek is hoe
Brandys zijn hoofdpersoon als een willoos personages neerzet. Hij lijkt te
zeggen dat je als mens niet in staat bent je te verzetten tegen de druk van de
samenleving. Daden spelen bijna geen rol. Een verkeerd gezicht kan je noodlot
betekenen. Een andere Joodse jongen heeft toevallig blauwe ogen en blond haar.
Hij neemt een andere naam aan en is veilig.
‘Samson’
geeft een interessant beeld van het Polen van vlak voor en tijdens de oorlog.
Het boek zit vol mooie dialogen en bijzondere overdenkingen. Jammer dat er
nogal wat drukfouten in staan. Een herdruk, inclusief de andere drie delen, zou
welkom zijn. Tot slot een citaat: “De tijd is een zegening die te weinig naar
waarde geschat wordt. Hij brengt de mens nader tot de dood, maar ook verder weg
van het ongeluk. Een oude kleermaker, die Treblinka overleefde, zei: ‘Ik heb
geleefd als een ander. Weet ik veel? Eerst was het dag, daarna nacht, en dan
weer dag…”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten