dinsdag 24 september 2013

J.J. Voskuil – De Buurman



Liefhebbers van Voskuil hebben De Buurman natuurlijk al in huis en gelezen. Mensen die nooit Het Bureau hebben kunnen uitlezen moeten niet aan dit nieuwe boek beginnen. Wat is er zo leuk aan  De Buurman? Voskuil toont net als in al zijn boeken heel precies in een eenvoudige stijl een langzame ontwikkeling. Deze keer de vriendschap met een homostel dat boven hen komt wonen.

De vriendschap gaat vooral van zijn vrouw Nicolien uit. Ik moet natuurlijk zeggen van de vrouw van Maarten Koning, maar niemand twijfelt aan het autobiografische gehalte van dit boek. Nicolien verdedigt de ‘underdogs’ Peer en Petrus voor 100%. Maarten is veel kritischer op het stel. In gedachte noemt hij ze half debiel, egoïstisch, niet-geïnteresseerd, etc. Dit zegt hij niet hardop, want de minste toespeling dat zij minder aardige kanten hebben leidt bij Nicolien tot huilbuien, waarna de ruzie hoog oploopt. Net als alle homo’s worden Peer en Petrus onderdrukt en verdienen daarom alleen al respect. Of zij daar zelf op zitten te wachten vraagt zij niet en Maarten zich wel af.

Aan het einde van De Buurman blijken de twee toch echt een stel eikels en kan zelfs Nicolien de vriendschap niet volhouden.  Voskuil lijkt in de dialogen en beschreven gebeurtenissen zich steeds te herhalen. Ik vind dit de kracht van zijn werk. Net als in het leven zelf zijn de meeste handelingen herhalingen, maar heel langzaam verschuift er wat in de verhoudingen tot elkaar. Peer zal zich niet minder schuw gaan gedragen, Nicolien zal niet opeens toegeven dat zij nogal zwart-wit denkt. Mensen blijven nu eenmaal min of meer hetzelfde, maar er verandert langzaam toch wat in de onderlinge relaties. Voskuil beschrijft dat voortreffelijk.

Soms komt Nicolien in gewetensnood. Zij houdt onvoorwaardelijk van dieren. Als de buren vertellen dat zij en muizenval hebben gezet, zou ze consequent moeten zijn en de vriendschap moeten afbreken. Maar het pal staan voor homo’s is ook een ideologisch keuze waar ze aan vast wil houden. De ruzies die zij met Maarten hierover voert zijn werkelijk tenenkrommend. Menige man zou dat mens al lang een klap verkocht hebben en Maarten doet dit ook bijna. Echt een wonder dat Voskuil dit huwelijk heeft uitgehouden.

Wat mij opvalt is dat Maarten regelmatig dingen denkt die hij niet durft uit te spreken uit gene, maar hij schrijft ze wel op voor ons lezers. Bij Binnen de huid had je als lezer last van plaatsvervangende gene. Geen wonder dat ook dit boek pas na zijn dood is uitgegeven.

Er valt gelukkig ook veel te lachen in De Buurman. Vooral wanneer Maarten de wanhoop nabij is levert dit mooie citaten op: “Ik was heel moe. Alleen het vooruitzicht straks weer alleen te zijn gaf nog enige vreugde, al vroeg ik mij wel af hoe ik Sliedrecht moest halen.”

Leuk is dat Frits Abrahams in De Buurman ter sprake komt. Hij is een van de weinige schrijvende  fans van Voskuil. Laatst sprak hij in een column zijn verbazing uit dat er geen schrijvers zijn die Voskuil prijzen. En geen schrijver noemt Voskuil als iemand waardoor je bent beïnvloed. Hij is daar misschien te uniek voor.

Geen opmerkingen: