woensdag 6 november 2024

Simon Vestdijk – De koperen tuin


 

De afgelopen tijd las ik vooral romans van Vestdijk uit zijn latere periode, zoals Vijf vadem diep, Het verboden bacchanaal en De huisbewaarder. Steeds viel mij op hoe immoreel de meeste personages zijn. Er komt bijna geen aardig mens voor in deze romans. Ook is Vestdijk geneigd om zijn personages bizarre, soms onbegrijpelijke dingen te laten doen. Anders is dat in een eerdere roman, De koperen tuin, uit 1950. Rond dezelfde tijd schreef hij andere klassiekers als Pastorale 1943, De redding van Fré Bolderhey en De dokter en het lichte meisjeDe koperen tuin wordt terecht gezien als een van de hoogtepunten uit zijn oeuvre. Het boek is een liefdesroman, een muziekroman en een schets van een kleinburgerlijk provinciaal milieu. De hoofdpersoon Nol Rieske, een opgroeiende jongeman, is vooral tragisch. Zijn gedrag is soms extreem, maar wat hij doet is nog wel begrijpelijk en al te menselijk.

 

De tweede hoofdpersoon uit het boek is Trix, het meisje waarmee hij als kind danste in de stadstuin en dat aan het eind van de roman zelfmoord pleegt. Hij is acht jaar en gaat met zijn moeder en haar vriendinnen mee naar de tuin, waar een orkest marsmuziek speelt. Nol raakt in de ban van de muziek en stampt mee. Plotseling komt er een lang meisje naar hem toe, pakt zijn handen en samen dansen ze op de muziek. Het is een gebeurtenis die diepe indruk op hem maakt. Veel later in het verhaal zegt hij dat zijn moeder toen wist dat hij daar met zijn noodlot danste. De vader van Trix is dirigent van het orkest en heet Henri Cuperus. Een paar jaar later hoort Nol een buurmeisje piano spelen en hij wil het ook leren. Zijn moeder volgt al lessen, maar Nol wil per se les krijgen van Henri Cuperus.

 

In de eerste helft van de roman volgen we chronologisch het leven van Nol tot aan zijn zeventiende jaar. Zijn vader is rechter, Nol verzet zich tegen zijn gezag, gedraagt zich als een straatschoffie en een vechtersbaas. Met zijn oudere broer Chris maakt hij ruzie en hij slaat hem zelfs een keer hard in het gezicht, een actie die bedoeld lijkt om Chris op het rechte pad te houden. Chris is voorbestemd in de voetsporen van zijn vader te treden. In de roman blijft de vader wat op de achtergrond, Nol heeft vooral contact met zijn moeder, waar hij soms zijn hart bij lucht.

 

De pianolessen van Cuperus vinden plaats bij Nol thuis. Zijn moeder is afstandelijk tegenover de muziekleraar, waarvan gezegd wordt dat hij drinkt. Hij lijkt wat voor haar te voelen en neemt een keer een boeket bloemen voor haar mee. De afwijzing tergt hem en er vindt een incident met het dienstmeisje plaats. Hij probeert haar te zoenen, maar zij gaat gillen. De ster van Henri Cuperus daalt in het stadje W. Hij verliest leerlingen en was al geen dirigent meer van het orkest. Hij ligt sowieso niet bij iedereen goed. Hij gedraagt zich te veel als een kunstenaar, wordt snel verliefd en drinkt overmatig. 

 

Een tijdje later ontmoet Nol hem op straat. Hij ontfermt zich over de leraar die aan lagerwal dreigt te raken. Hij start een inzamelactie en bezorgt hem met een stel vrienden een bedrag van 100 gulden. Dit is het begin van zijn wederopstanding. Nol krijgt weer les van hem en zij praten veel over muziek. Ik las De koperen tuin eerder, maar was vergeten hoe uitgebreid er over muziek wordt gesproken, vooral in de aanloop naar de uitvoering van de opera Carmen van Bizet, waarin Trix een rol krijgt. Deze avond is een sleutelmoment in het verhaal. Niet alles wat er dan gebeurt kom je als lezer meteen te weten. De uitvoering wordt verstoord en Cuperus zal een dergelijk optreden nooit meer verzorgen.

 

Tussen de muzieklessen door ziet Nol soms Trix in het huis. Zij is meestal erg afstandelijk. Ze heeft al een reputatie van straatvechtster, iets wat Nol fascineert. Op een dag komt hij haar tegen op het ijs en zij schaatsen samen een stukje. De verliefdheid vlamt weer op. Telkens als dat gebeurt denkt Nol terug aan het dansen in de stadstuin. Daar is iets wezenlijk met hem gebeurd, iets eenmaligs en onomkeerbaars: een geluk dat hij nooit meer zal beleven. Een jaar of wat later verklaart Trix hem op een avond de liefde, maar zegt een afspraak voor de volgende dag net zo snel weer af. Zo gaat het vaker. Zij krenkt Nol met opzet, houdt hem op afstand, beantwoord zijn brieven niet, maar laat ook zo nu en dan blijken dat zij hem liefheeft. Nol probeert haar te vergeten, raakt dan weer in de ban van haar of denkt terug aan hun dansen in de tuin. Hij zet haar op een voetstuk, maar als je leest wat Vestdijk over haar schrijft is zij verre van speciaal en bijna altijd chagrijnig en kortaf. In de recensie uit 1950 in de Nieuwe Rotterdamsche Courant wordt zij een zelfgeschapen heldin genoemd. Deze heldin bestaat alleen in het hoofd van Nol, alhoewel zij na haar dood door anderen ook omschreven wordt als bijzonder.

 

Vestdijk neemt zo nu en dan grote stappen in het verhaal en slaat dan een jaar over. Trix verhuist een tijdje naar een andere stad en haar vader overlijdt. Nol gaat elders medicijnen studeren. Toch kruisen hun levens elkaar geregeld. De laatste hoofdstukken spelen zich in een paar dagen af. Nol is dan tweeëntwintig en zijn moeder ligt op sterven. Trix werkt in de bediening in de sociëteit in het stadspark, vlakbij waar zij samen hebben gedanst. Er wordt over haar geroddeld. Zij heeft een relatie met een oudere man, de journalist Wubbo Vellinga, maar men zegt dat zij ook andere mannen bezoekt. Het mooie van de roman is dat Vestdijk het verhaal geheel vanuit Noi vertelt. Hij komt stukje bij beetje erachter wat andere mensen al weten, en waar je als lezer ook al een vermoeden van hebt. De finale van het boek is geweldig. Trix zegt altijd van hem gehouden te hebben, haar zelfmoord is een enorme klap voor hem. Een paar dagen eraan voorafgaand is zijn moeder overleden. Nol wordt verteerd door schuldgevoelens en de wraakgedachten. Hij gaat langs bij vroegere minnaars van Trix en is ten einde raad. De roman eindigt in de stadstuin. Het einde is zeer ontroerend.

 

Het is altijd moeilijk om precies aan te geven wat een kunstwerk, boek of muziekstuk goed maakt. Lees je een korte samenvatting van de liefdesgeschiedenis tussen Nol en Trix dan hangt het van clichés aan elkaar. Wat Vestdijk in de eerste plaats goed kan is je volledig het verhaal intrekken. Hij schrijft gewoon zeer goed en overtuigend. Je zit meteen in het hoofd van Nol en leeft met hem mee. Wat daarbij deze roman van Vestdijk weer erg sterk maakt, is dat je niet precies de vinger erop kunt leggen hoe dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Er zijn geen sluitende verklaringen voor het gedrag van Nol, Trix en Henri Cuperus. In veel romans geeft de schrijver aan waarom iets gebeurt zoals het gebeurt en geeft hij antwoorden op vragen als: waarom kan de hoofdpersoon geen normale relaties aangaan met andere mensen, wat was het motief voor een moord, enzovoorts?

 

Vestdijk geeft dit soort eenduidige verklaringen niet, terwijl er in het verhaal wel veel over gefilosofeerd wordt. De ondergang van Henri Cuperus of de dood van Trix lijken toevallig. Was de uitvoering van de opera Carmen minder dramatisch verlopen dan was het beter met hem gegaan, was hij niet genegeerd in het stadje en was hij niet betrekkelijk jong gestorven. Had Trix zich eerder overgegeven aan Nol, dan had zij geen zelfmoord gepleegd. Toch lijkt er een soort duister noodlot over de twee personages te hangen. Deze combinatie van toevalligheden die iets in gang zetten (maar die ook anders hadden kunnen zijn) en een onveranderlijk noodloot brengen een bijzonder soort spanning teweeg, en zorgen bij de lezer voor een gevoel van weemoedigheid. Dat lezers toch behoefte hebben aan een verklaring voor het gedrag van Trix las ik bij Maarten ‘t Hart. Hij veronderstelde dat de vader in een dronken bui zich ooit aan zijn dochter Trix heeft vergrepen; dat zou de zelfmoord begrijpelijker maken. Ik denk dat dit onzin is. Het is Vestdijk er juist om te doen om ons in het ongewisse te laten. Wat dat betreft is hij een realistisch schrijver. Hij laat je voelen dat de tijd verglijdt en je hier niets aan kunt veranderen; de dood komt onherroepelijk. Aan het einde van de roman doet hij dit heel sterk. Nol is in de stadstuin, die hij een heiligdom noemt. Hij beschrijft de herfsttinten en de afstervende natuur in het park. Hij spreekt zijn wanhoop uit over de onbegrijpelijkheid van de dood van Trix. Verdriet, liefde en jeugdherinneringen komen hier samen in een zeer ontroerend slotstuk.

 

Als toegift geef ik een aantal weetjes. Vestdijk gaf bij herhaling aan dat hij de De koperen tuin zijn meest geslaagde roman vond. Hij zegt de roman geschreven te hebben in augustus en september 1949! In twee maanden dus, dat is echt verbijsterend. Er zitten wat autobiografisch elementen in het boek, met name komt de visie op muziek van Cuperus sterk overeen met zijn eigen kijk op muziek. De tuin die een centrale rol in het boek speelt is geïnspireerd op de Prinsentuin in Leeuwarden. Er is daar een café-restaurant dat De Koperen Tuin heet.

Geen opmerkingen: