In 1993 verscheen het Boekenweekgeschenk van Hermans: ‘In de
mist van het schimmenrijk’. Ik heb het toen gelezen, maar het heeft weinig
indruk op mij achter gelaten. Deze uitgebreide versie die een jaar later verscheen,
kocht ik onlangs. Het is een oorlogsroman die bestaat uit dagboekfragmenten van
student Karel R. Nog meer is het een liefdesverhaal tussen Karel en Madelon.
Zoals we van Hermans gewend zijn, zijn alle karakters nogal verknipt.
Madelon
gaat trouwen met Tjeu, maar geeft zich aan Karel. Wat Madelon precies wil daar
kom je niet achter. Ze zwalkt tussen beide mannen, raakt zwanger, maar blijkt
dat dan toch weer niet te zijn. Blijft ze bij Tjeu omdat hij haar goed verzorgd?
Waarom is Tjeu elk weekend weg en kan Karel zijn gang gaan? Uiteindelijk gaat
Madelon definitief naar Karel toe, weigert te eten en vermagerd sterk. Tegen
het eind van de oorlog gaat zij wel lunchen met haar Duitse baas, waarom? Tjeu
blijkt dan verraden en verdwijnt van het toneel. Heeft Madelon hem aangegeven?
Zij ontkent tegenover Karel.
Karel is ook een vreemde snuiter. Hij zit in het verzet,
heeft een overval gepleegd en iemand vermoord. maar hij is vooral een eenling.
Hij heeft wel een vriend met een radiozender, die bij toeval opgepakt wordt.
Karel waarschuwt de ouders niet voor het gevaar dat zij de zender van hun zoon
in huis hebben; bovendien bewaarde de opgepakte vriend een pistool. Karel
blijft er gevoelloos onder. Later haalt Karel het wapen op. Natuurlijk wordt er
iemand meer vermoord, een Duitse soldaat. Als wraak wordt er een huis in brand
gestoken en wordt een aantal mensen geëxecuteerd. Het lijkt Karel niets te
doen. Hij is geraakt door een Duitse kogel, aanvaard de hulp van een hoertje en
ligt later te ijlen in een verlaten woning. Hier stopt het dagboek. Zowel Karel
als Madelon zullen het waarschijnlijk niet overleefd hebben.
Ik vind dit boek niet heel sterk. Wel zitten er genoeg
Hermans-elementen in: monomane types met grootse plannen. Door toevalligheden
en misverstanden loopt alles anders, is iedereen teleurgesteld en is alles voor
niets geweest. De hoofdpersoon heeft geen zicht op de gevolgen van zijn eigen
daden en raakt cynisch en afgestompt. Kortom, als het leven zelf.
Ik vroeg mij wel van sommige dingen af hoe realistisch ze
zijn. In 1944 gaan Karel en Madelon een biertje drinken op het Damrak. Kon dat
toen nog? In hetzelfde jaar voert iemand brood aan de vogeltjes; weliswaar nog
voor de hongerwinter, maar het lijkt mij toch een onwaarschijnlijke
verspilling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten