Deze herinneringen vormen de eerste uitgave in de beroemde
privédomein serie, eerste druk 1966. Het origineel is uit 1957 en zorgde in de
VS voor wat ophef. Volgens de achterflap ging deze vooral over de eerlijkheid
waarmee Mary McCarthy intieme details weergaf.
McCarthy’s ouders stierven jong en zij groeide op bij haar
oudtante en diens man. Deze man, oom Myers, was nogal een griezel. Mary en haar
drie broertjes kregen geen speelgoed, geen aandacht, enzovoorts, maar voor de
buitenwereld werd voorgewend dat het hen aan niets ontbrak. De kinderen moesten
absurde eetvoorschriften volgen en de tante hield obsessief de regelmaat van
hun stoelgang in de gaten. Voor het slapen gaan kregen de kinderen een pleister
op hun mond, want door de mond ademen is slecht.
De grootste angst bij deze stiefouders was niet dat er
weleens een kind wegliep, bijvoorbeeld op weg naar een weeshuis omdat het dacht
dat het daar beter was. Het was de angst dat een van de kinderen wegliep om
zelfmoord te plegen en hen dan tot schande zou maken. Wreed is de volgende
anekdote. Een broertje van Mary had ooit een blikken vlinder, voor hem een
kostbaar bezit. Op een dag was het speelgoedje weg en Mary kreeg de schuld. In
eerste instantie werd de vlinder niet teruggevonden, maar bij het van tafel
gaan lag het op de plek waar Mary had gezeten. Uiteraard kreeg zij straf, maar
ze bekende niet.
Later begrijpt zij dat oom Myers haar deze streek heeft
geleverd. Maar daarover doordenkend weet
zij niet meer of dit later verzonnen is of door iemand is gesuggereerd. De
onbetrouwbaarheid van het geheugen is een terugkerend thema. Na bijna elk
hoofdstuk (eerder als artikel gepubliceerd) kijkt zij terug en vraagt zich dan
af wat werkelijk is gebeurd, wat vergeten is en wat mogelijk later is
toegevoegd. Niet vaak lees je dat een auteur zo twijfelt aan het eigen geheugen
en dit zo eerlijk opschrijft.
Bij de oom en tante is het op een gegeven moment niet meer
te harden. Andere familieleden grijpen in, de vier kinderen gaan uit elkaar en
Mary komt bij de nonnen terecht. Hier maakt zij ruim voldoende klein en groot
katholiek leed mee; bijvoorbeeld de ranzige pater die erop uit is haar te laten
praten over wat zij met een vriendinnetje heeft uitgespookt en met zichzelf
heeft gedaan en teleurgesteld is wanneer zij slecht een medisch encyclopedie
heeft ingekeken.
Absurd is ook het verhaal dat zij op een ochtend een wondje
aan haar been heeft. De zusters denken dat ze voor het eerst ongesteld is en leggen
haar omzichtig uit wat de bedoeling is. Het lukt haar niet de nonnen te
overtuigen dat het alleen een wondje is en zij geeft het op. De verbanden
worden uitgereikt en er wordt gewezen op de geheime stortkoker waar het
gebruikte ingegooid dient te worden. Het staat al vast dat eens per maand zij
niet meedoet met de gymles. Mary voelt zich verplicht elke maand zichzelf te
verwonden om deze schijnvertoning in stand te houden.
Uiteraard verliest zij haar geloof en diverse zusters en
paters proberen haar om te praten. Zij is echter slim genoeg om al die
zogenaamde godsbewijzen te weerleggen.Na al dit katholieke leed denk je dat ze wel heel erg
verknipt moet zijn geworden, maar als je verder leest valt dat mee. Op school
is zij een goede leerling. Ook hier is plaats voor wrede gebeurtenissen. Twee
populaire meisjes uit haar klas geven iedereen bijnamen. Mary krijgt een
afkorting als bijnaam: Cye. Het gemene is dat ze tegen haar niet zeggen wat die
afkorting betekent. De hele klas gebruikt deze naam waar zij niet om gevraagd
heeft en waarvan volgens haar alle klasgenoten wel weten wat het betekent.
In het hoofdstuk ‘Yellowstone Park’ beschrijft McCarthy een
vakantie. Als 15-jarige ging zij met twee zusjes naar hun geboortedorp in
Montana. De eenvoud, lompheid en verveling schrikken haar af. Het enige wat ze
er doen is elke avond met de auto ergens heenrijden en onderweg zoveel
mogelijke Moonshine drinken. Regelmatig raakt ze bewusteloos. De ouders van de
zusjes vinden het heel normaal. Yellowstone bezoekt zij niet.
Anders hoofdstukken, bijvoorbeeld over haar grootmoeder,
zijn ook erg mooi. Hier en daar vond ik haar manier van schrijven iets te
langdradig, verder een prima boek om te lezen in de lentezon op je balkon. Tot
slot, voorin staat duidelijk aangegeven: “ met een nawoord van Martin Ros”.
Helaas, in mijn uitgave ontbreekt het.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten