Otto de Kat kende ik alleen van naam. Onlangs schreef Frits
Abrahams enthousiast over zijn werk en heb ik De Inscheper gelezen. Het is meer
een novelle dan een roman, maar er gebeurt veel in 160 korte pagina’s. De
hoofdpersoon Rob verlaat in de jaren dertig Nederland om zijn geluk in Zuid-Afrika
te beproeven. Hij werkt in de mijnen, heeft geen doel in het leven en besluit
na het uitbreken van de oorlog dienst te nemen in de Oost. Hij wordt gevangen
genomen door de Japanners en te werk gesteld aan de spoorlijn langs de Kwai. De
oorlog brengt hem verder in Nagasaki en Manilla. Deze dramatische
gebeurtenissen ontroeren gek genoeg op geen enkele manier. Het verhaal leest
als een opsomming.
Pas halverwege, wanneer Rob terecht komt in Lourenço Marques in Mozambique, krijgt
het verhaal enige reflectie. Rob denkt aan zijn vriend Guus die hij verloor
toen het schip waarop zij vervoerd werden, getorpedeerd werd. Rob bouwt in
Afrika een bestaan op en blijft denken aan Guus: hoe hun levens elkaar hebben
gekruist, hoe alles anders had kunnen lopen, etc. Hij denkt ook aan Nederland. Op
zeker moment vertrekt Rob naar Zuid-Afrika, wordt verkoper van encyclopedieën,
zonder er één te verkopen en raakt bijna aan lager wal. Dan krijgt hij net op
tijd een telegram met het bericht dat zijn moeder op sterven ligt. Hij keert
terug naar huis, maar heeft meer interesse in de vader van Guus die hij heeft
weten te traceren dan in zijn eigen familie. Hij hoort dat Guus nooit heeft
leren zwemmen en daarom dus verdronken moet zijn. Dat had ik zelf al bedacht.
Rob weet het verder ook niet meer en wil terug naar Zuid-Afrika, einde verhaal. De inscheper is vanaf de tweede
helft een aardig boek, maar niet voldoende om andere boeken van Otto de Kat te gaan lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten