Het Toonderjaar zal de reden zijn dat ik weer een Bommelboek
lees. In de Kwanten klaagt Bommel op de eerste pagina tegen Tom Poes dat het
hem vreemd te moede is: “soms denk ik, dat ik
weet wat het is, maar nee, als ik dan even nadenk weet ik het niet, als
je begrijpt wat ik bedoel.” Het is duidelijk,
Bommel heeft de blues. Hij wil reizen en gaat op avontuur. Tom Poes blijkt in
dit boekje weer uiterst wijsneuzerig en irritant.
Het land waar Bommel per nachtbus heen reist wordt bevolkt
door Kwanten. De plek heet Goesting en de bezoeker mag alles wensen. Bommel wil
rust, dan weer vermaak. Als ambtenaar Dorknoper ook in het gebied arriveert
gaan de wensen wat door elkaar lopen en breekt de pleuris uit. Poes lost het
zaakje op en na afloop is er een eenvoudige maaltijd. Bommel is natuurlijk een
brave kerel. Het zal niemand verbazen dat hij geen berenlikeur, berenwiet en
een paar lekkere jonge berinnen wenst in het land van Goesting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten