Na ‘Over het doppen van bonen’ is dit het tweede boek van de
grote Poolse schrijver Wiesław Myśliwski dat is vertaald in het Nederlands. Hij
schrijft uitsluitend dikke boeken. Misschien is dat de reden dat zijn werk nog
zo weinig is vertaald… tot nu toe. Kamień
na kamieniu uit 1984 is inmiddels in diverse talen
uitgebracht en heeft een belangrijke Amerikaanse prijs ontvangen voor de
Engelse vertaling. Een volgende stap op weg naar de Nobelprijs is gezet.
In Steen op steen vertelt Szymek Pietruszka het verhaal van
zijn leven in een Pools dorp. Hij blikt terug op zijn jeugd, vertelt over zijn
ouders en zijn drie broers en schets de ontwikkeling van het dorp en daarmee
van Polen. Het boekt hangt volledig aan elkaar van anekdotes. Elke Poolse boer
heeft weer een prachtverhaal te vertellen.
Uiteraard is de oorlog alom aanwezig in deze verhalen. Szymek zat bij de
partizanen. Er komen wrede verhalen voorbij, zoals over een strafexpeditie
waarbij willekeurige mensen worden opgehangen aan de acacia’s langs de weg en
daar moeten blijven hangen.
Myśliwski schrijft er niet verbitterd over. De oorlog is
iets wat je overkomt en waar je zo goed en kwaad als het gaat doorheen moet
zien te geraken. Mooi is het verhaal dat hij in de winter op zoek gaat naar schoenen
voor zijn broer. Overal rond het dorp liggen
bevroren lijken van Duitse soldaten. Helaas zijn de meeste schoenen al weg,
maar hij krijgt bij zijn zoektocht wel tips van boeren waar misschien nog meer
lijken te vinden zijn.
Over zijn jeugd vertelt Szymek dat hij flink te keer ging op
feesten. Zeer uitvoerig beschrijft hij hoe het eraan toe gaat op die feesten:
de voorbereiding, het dansen, hoe het orkest telkens wordt opgezweept, de
polka, de oberek, de meisjes en natuurlijk eindeloos veel drank. Wodka! Of
zoals het wordt genoemd: een kwartliter, halfliter of een hele liter. Feesten
eindigen altijd in vechtpartijen, messen, bloed, alles wordt kort en klein
geslagen. Er wordt iemand neergestoken,
de dader houdt zich schuil en de politie stopt na een paar weken met zoeken,
want wie kan zeggen wie er nu echt schuldig is. Bovendien moet het tarwe van
het land, dus er is werk aan de winkel. Ik kan mij niet herinneren ooit een
mooiere beschrijving van een feest in zo’n 10 pagina’s (vanaf p. 71) gelezen te
hebben.
Het geweldige van dit boek is dat Myśliwski je ongemerkt
meeneemt van het ene verhaal naar het andere. Hij vertelt ergens over,
bijvoorbeeld dat feest, en koppelt dat aan het onderwerp messen. Daar zegt hij
wat algemeenheden over: wie in het dorp had wat voor soort mes. Hij vertelt in
één moeite door over zijn partizanentijd, komt bijvoorbeeld terecht bij zijn
vader, enzovoorts. Soms mondt dit uit in
eindeloze opsommingen en verspringingen in de tijd. Het wonderlijke is
nu dat deze manier van vertellen totaal niet stoort, integendeel, het sleept je
juist helemaal mee.
Ergens vertelt hij over de dood van zijn moeder. Er volgt
een verhandeling over huilen in het algemeen. Hij vervolgt met een verhaal uit
zijn jeugd over de geboorte van een kalf, hij schakelt over op zijn peetvader
en peetvaders in het algemeen en belandt weer bij de partizanenstrijd,
enzovoorts.
Verder kun je volop citeren uit dit meesterwerk. Over het
aanraken van een meisje schrijft hij: “ Alsof je een brood met blote handen uit
de oven haalt.” Over het vertrouwen in
mensen: “Van hen die niet meer leven kun je nog het meest op aan.” Szymek heeft
een gesprek met een oude boer over het leven. Dan zegt de boer dat hij alleen
nog een keer naar zijn zus toe wil en
“dan denk ik dat ik doodga.” Een ander heeft te melden dat: “De enige wijsheid
over het leven is de verbijstering over het leven.”
Het is te veel om allemaal aan te halen, dus u zult zelf
‘Steen op steen’ moeten lezen. Wat er allemaal over wodka wordt gezegd is ook heel
zinnig en humoristisch. Van cognac wil Szymek niets weten, een smerig goedje.
Een Pool drinkt alleen klare wodka.
'Steen op steen' is ook een familieroman. Szymek heeft drie
broers, aan het einde van het boek keert hij terug naar het dorp uit een
ziekenhuis waar hij twee jaar heeft gelegen. Zijn broer Michal is zwaar
autistisch en wordt door de dorpelingen uitgebuit. Waarom Michal zo gestoord is
kom je niet achter. Hij was als kind al wat raar, maar het lijkt alsof er nog
een verhaal, een wreed familiedrama, achter zit wat niet verteld wordt. Dit is
kenmerkend voor de stijl van Myśliwski. Hij vertelt anekdotisch, de
vertellingen verspringen in de tijd, figuren en verhalen keren terug en
langzaam krijg je een beeld, maar niet een volledig beeld.
Tot slot een grafschrift: “en slaap zacht, makker, in je
duistere graf, dat je mag dromen van Polen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten