dinsdag 24 september 2013

Karl Schlogel – Terror und Traum. Moskau 1937


Je hebt dikke boeken, Duitse boeken en dikke Duitse boeken. Karl Schlögel schrijft boeken in de derde categorie. Meer dan een jaar geleden was ik in 'Terror und Traum' begonnen, heb het meerdere malen laten liggen, ondertussen verscheen er een Nederlandse vertaling, maar onlangs kreeg ik het uitgelezen. 'Terror und Traum' is een fantastisch boek. Het gaat over één jaar van Stalins schrikbewind. Dit jaar beschrijft  Schlögel uiterst gedetailleerd. En hij houdt van eindeloze opsommingen. Hij geeft een soort dwarsdoorsnede van de Sovjet-samenleving van 1937 en bekijkt deze vanuit verrassende gezichtspunten.


Schlögel beschrijft het dagelijks leven (erbarmelijke leefomstandigheden), de industrie (bijvoorbeeld de trek vanuit het platteland naar de fabrieken), landbouw, natuurlijk de partijcongressen en belangrijke kopstukken uit de partij. Uiteraard gebruikt Schlögel veelvuldig de NKVD-archieven. Hoofdstukken gaan over literatuur (bijvoorbeeld aan de hand van Bulgakovs roman De meester en Margerita), architectuur, de bouw van het Wolga-kanaal, pretparken, tentoonstellingen, de Russische filmindustrie, etc.

Bijzonder is dat hij pagina’s lang stilstaat bij het telefoonboek van Moskou; er volgt een heel hoofdstuk over demografie. Hij beschrijft uitgebreid een geologencongres. Hij besteedt aandacht aan Amerikanen die de SU bezochten, maar ook Sovjet-burgers die een bezoek aan Amerika brachten. Kortom, in dit boek komen de economische, de politieke, de culturele geschiedenis, etc. etc. samen. De vraag of Jazz een Westerse bourgeois-uiting is of dat er een Sovjet-Jazz bestaat, volgt op een hoofdstuk waarin  Schlögel de ‘democratiseringscampagne’ in fabrieken beschrijft als zuiveringsinstrumenten, waarbij naar willekeur mensen werden aangegeven en omgebracht. Veel lezers zullen terugdeinzen voor deze afwisseling van onderwerpen en de enorme hoeveelheid informatie, ik vind het geweldig. Het geven van een samenvatting is echter niet makkelijk.

Ik wil daarom, zonder met veel namen te strooien de opbouw van het boek wat toelichten. In de eerste driekwart van het boek behandelt Schlögel de vele onderwerpen, bijvoorbeeld het 17de internationale geologencongres. Hij geeft de belangrijkste onderwerpen van dit congres, de rol van geologen in de SU en wat de plaats van geologie binnen de Sovjet-ideologie is. De conclusie is dat de meeste geologen uitermate verdacht waren. Schlögel begint een opsomming van geologen en geeft aan wie hoe wanneer is verbannen of gedood. De lijst is eindeloos en steeds verbaas je je over de waanzinnige Sovjet-logica. Iedereen is verdacht, overal zijn samenzweringen aan de gang en een ongeluk gebeurt nooit zomaar, maar duidt op sabotage. Een verdediging die naar feiten verwijst heeft geen enkel effect. Het feit dat er geen bewijzen zijn, bewijst bijvoorbeeld hoe geraffineerd de samenzwering is. Op de grote showprocessen bekennen de verdachten de meest idiote dingen, die soms feitelijk niet eens kunnen. Hele netwerken van Duitse spionnen, Trotskisten, e.d. die jarenlang in het geheim sabotage pleegden worden geopenbaard, tot aan het hoogste niveau. Het verraad is overal. Ontsnappen door zelfmoord wordt niet alleen als laf gezien, het is de opperste vorm van verraad.

Paranoia, ziekelijk absurdisme en grootheidswaan kenmerken de SU in 1937. Een mooi voorbeeld is te lezen in het hoofdstuk over de volkstelling uit 1937. 1 miljoen tellers trekken er in januari op uit om de hele bevolking in kaart te brengen. De beste wiskundige en statistici worden erbij betrokken. Stalins beeld (wens, bevel?) was dat de Sovjet-bevolking flink was gegroeid. De aantallen bleken lager dan verwacht, waarop Stalin besloot de directeuren, wetenschappers en alle verantwoordelijken naar kampen af te voeren of dood te schieten. Het absurde is dat door juist zijn beleid de bevolking geslonken was.

Dergelijk absurdisme tref je aan in alle lage van de SU. Een tentoonstelling wordt afgelast, want ingehaald door de werkelijkheid. De kunstenaars bleken namelijk al voor de opening opgepakt en afgevoerd. Een bizarre paradox in deze jaren is dat westerse communisten die naar de SU vluchtten in grote aantallen werden omgebracht. In Westerse gevangenissen bleven de meeste gewoon in leven. Vluchtelingen waren sowieso bij voorbaat al verdacht.

Veel was verdacht in de SU. Er bestond geen stadsplattegrond van Moskou in 1937. Plattegronden waren staatsgeheim. Diverse alpinisten en geologen zijn veroordeeld, waarbij een plattegrond als bewijsmateriaal voor hun staatsgevaarlijkheid werd aangemerkt.

Aan het einde van 'Terror und Traum' doet Schlögel een poging tot verklaren. Eerst gaat hij in op de aantallen en de organisatie. Tussen juli 1937 en november 1938 werden er 1,5 miljoen mensen opgepakt, waarvan er 700.000 direct werden vermoord. Voor de regio Moskou gebeurde dit vanuit een aantal kampen/executieplaatsen. Butovo is een der bekendste. Pas in de jaren ’90 van de vorige eeuw werd deze plek blootgelegd. De mensen die hier terecht kwamen wisten vaak niet waarom. Je werd veroordeeld wegens anti-Sovjet activiteiten, verraad, samenzweren, etc. Maar er was geen peil op te trekken: waarom jij? De veroordeling was volstrekt willekeurig: doodschieten of 10 jaar kamp. Er viel niets aan te doen om je lot te ontlopen.

De administratie was hierbij goed geregeld. Iedereen werd gefotografeerd en er moest een doodsbevel worden getekend. De absolute wreedheid van de machthebbers blijkt bijvoorbeeld uit een wedstrijd die Semjonow en Jakubowitsch hielden wie het snelst de soms paar honderd doodsbevelen per dag kon ondertekenen…

De hele machinerie rond de veroordelingen en executies was zo ingericht dat de deelnemers, zoals deze twee leiders binnen de Organen, serieus dachten dat al deze veroordeelden gevaarlijk elementen waren die uitgeroeid moesten worden.

Dit is een groot deel van de verklaring die Schlögel geeft: er bestond angst voor de vijand! Men was bang voor een 5de kolonne, een vijandelijke klasse die is blijven voortbestaan na de revolutie. Deze angst werd versterkt door een dreigende tweefrontenoorlog met Duitsland en Japan. Tijdens een congres van de NKVD in 1937 werd tussen de feestredes door benadrukt dat zij goed werk hadden geleverd en dat de zuiveringen nodig waren. Het krankzinnige is weer dat na de val van Jeshov en de overname van Beria veel van de honderden congresleden zelf verdwenen in kampen of erger.

De leiders van de SU, met name de machthebbers binnen de NKVD streden in hun beleving voor een goede zaak. Deze zaak, zo blijkt achteraf, was heel precies voorbereid: bevel 00447 geeft precies aan hoe groot de massamoord moest zijn: hoeveel mensen uit welke bevolkingsgroepen opgepakt moesten worden. Schlögel geeft de lijsten weer in zijn boek. De repressie van 1937 kwam niet uit de lucht vallen, maar was zeer zorgvuldig gepland. Of iemand daadwerkelijk iets misdaan had was niet aan de orde. Het ging erom het vastgestelde plan te halen. Hiermee zou de vijand worden vernietigd. Met deze operatie vond, zoals Schlögel het noemt, een totale politisering en criminalisering van de Sovjet-samenleving plaats. Het plan werd gehaald en dit werd op het NKVD-congres gevierd.

Het laatste hoofdstuk van T&T gaat over de afbraak van de Christus Verlosserkathedraal. Op de plaats van deze kathedraal, die in 1931 werd opgeblazen, stond het Sovjet-paleis gepland,  afgebeeld op de voorkant van dit boek. Een megalomaan gebouw, 400 meter hoog met op het dak het grootste Leninbeeld denkbaar. Door de Tweede Wereldoorlog kon de bouw niet doorgaan.

In de epiloog stelt Schlögel dat 1937 een vreselijke periode in de Sovjet-geschiedenis is geweest, maar dat lange tijd de aandacht ervoor gering was. Dit heeft alles te maken met de daarop volgende jaren. In de Tweede Wereldoorlog bereikte de waanzin een nieuwe dieptepunt met als resultaat 27 miljoen doden aan Sovjet-zijde en een totaal verwoest land.

Geen opmerkingen: