Deze brieven uit Rusland zijn geschreven halverwege de negentiende eeuw. Astolphe Marquis de Custine bezoekt drie maanden Rusland onder tsaar
Nicolaas en keert terug met andere ideeën over het land dan voor zijn vertrek.
Meteen bij de grens maakt hij kennis met het dictatoriale Rusland: eindeloos
vragen, het doorzoeken van de bagage en lange wachttijden zonder dat je weet
waarom. Iedere inwoner in Rusland is bij voorbaat verdacht, evenals bezoekers
aan dit land.
Karel van het Reve geeft in zijn uitgebreide voorwoord aan
dat de schrijver dit scherp zag. Hij trekt een parallel met het twintigste eeuwse communisme in Rusland en ziet vele punten van overeenkomst, o.a. de
gevoeligheid voor de mening van buitenlanders, de staat van beleg als de
normale toestand, het voortdurend liegen en het verborgen houden van rampen.
Het beschrijven van deze dictatuur is het voornaamste thema
van dit reisverslag. Met 350 pagina’s is het boek naar mijn smaak iets te lang;
halverwege weet je het wel. Toch merkt hij steeds weer iets nieuws op. Hij komt
bijvoorbeeld tot de conclusie dat Russen hun onderdrukker lief hebben en dat
dit al eeuwen het geval is in Rusland. Uitgebreid staat hij stil bij het bewind
van Ivan IV, bijgenaamd de Verschrikkelijke. Stalin kon hier nog van leren: eindeloze
martelingen, waar Ivan zelf deel aan nam, het willekeurig uitroeien van hele
dorpen, etc. Hij vermoordde zelfs zijn eigen familie en volgens de mythe ook
meerdere van zijn vrouwen. Deze totale verachting van het menselijk leven
betekende niet dat het volk hem haatte, integendeel. Men hield van de Tsaar als
een vader. Eens sloeg Ivan in een opwelling zijn lievelingszoon om een
kleinigheid dood. De zoon stierf niet meteen, maar lag dagen op zijn sterfbed. Hij
nam zijn vader niets kwalijk, was zelf juist schuldig geweest en kreeg nu zijn verdiende loon.
Hoewel deze terreur dus al eeuwen duurt voorziet Astolphe
Marquis de Custine dat er ooit iets zal
veranderen. Hij voorspelt een revolutie. Achteraf heeft hij gelijk
gekregen, maar de terreur is onder het communisme niet minder geworden.
Jammer is dat dit thema het hele boek doordringt. Zelfs de
stedenbouw en de natuur ziet de schrijver in dit perspectief: alles is groots
en verplettert het individu. Soms ziet hij ook schoonheid in Rusland, zoals het
Noorderlicht vanuit een paleis in Petersburg of het imposante Kremlin. Moskou vindt hij verder erg stoffig:
een uitgestrekt dorp met slechte wegen.
Astolphe Marquis de Custine moet tijdens het reizen
voortdurend oppassen dat de politie en geheime dienst zijn brieven en
aantekeningen niet vindt. Opmerkelijk is dat hij wel twee reispistolen bij zich
heeft. Kennelijk was dit in de negentiende eeuw heel gewoon.
Een opvallende verschijnsel dat hij waarneemt (weet niet of
het klopt) is dat Russen geen bedden hebben. Zij slapen op de bank, op de grond
of waar het hen uitkomt. Daarom ziet iedereen er zo slaperig en verkreukeld
uit. Zelfs rijke Russen, die wel een duur bed bezitten voor de sier, slapen
liever op een stoel. Weer een bevestiging voor hem dat het barbaren zijn.
Een leuk uitspraak: wanneer iemand hem complimenteert met
zijn aandacht voor een verhaal zegt hij: “De beste manier om te doen alsof men
luistert, is luisteren.” Astolphe Marquis de Custine besluit het boek met een wijze
raad voor de Fransman. Als uw zoon niet tevreden is, gebruik dan mijn recept:
ga naar Rusland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten