donderdag 10 juli 2025

The wonder and complexity of the 1904 World’s fair



De wereldtentoonstelling in 1904 in St. Louis, officieel The Louisiana Purchase Exposition, was een der grootste Expo’s qua oppervlakte. Het aantal bezoekers dat de fair in een half jaar tijd trok is even imposant, twintig miljoen. De tentoonstelling staat ook bekend vanwege de Olympische Spelen die er tegelijkertijd plaatsvonden. Bovendien werden er rond de 2.000 mensen tentoongesteld, voornamelijk uit de Filipijnen, een land dat niet lang ervoor door de Amerikanen op de Spanjaarden was veroverd. Dit boek is uitgegeven door de The Missouri Historical Society Press en bevat naast veel fotomateriaal een aantal essays over de tentoonstelling waarbij de focus ligt op groepen mensen die op verschillende manieren gediscrimineerd en uitgesloten werden van de fair, zoals Chinezen en African Americans.


De aanleiding of het voorwendsel voor deze wereldtentoonstelling was het feit dat honderd jaar ervoor (1803) het contract met Frankrijk werd ondertekend waarmee het hele gebied aan de Verenigde Staten werd overgedaan. St. Louis was in 1904 de vierde stad van Amerika en zag vanwege de centrale ligging zichzelf als middelpunt van de VS. De organisatoren wilden het succes van de fair in Chicago 1893 overtreffen. Het terrein was met 515 hectare enorm en de gebouwen waren imposant. De meeste landenpaviljoens waren replica’s van bekende gebouwen of in herkenbare stijlen gebouwd. Men wilde het beste laten zien wat de geciviliseerde wereld had voortgebracht. 

 

De tentoongestelde mens had hierin een belangrijke functie, het stond voor het negatief, de beschaving tegenover de barbaarsheid. De mensen uit de Filipijnen (Igorots) moesten er daarom ‘ongeciviliseerd’ uitzien. Het dorp waarin zij een half jaar verbleven had zogezegd een educatieve functie voor de bezoeker, maar exotisme was eigenlijk belangrijker dan authenticiteit. Interessant is dat met de bezetting door Amerika deze mensen in feite burgers van de VS waren geworden, zij hadden ten opzichte van zwarte Amerikanen een streepje voor. Naast het laten zien van het barbaarse tegendeel van civilisatie, moest ook getoond worden dat met het juiste voorbeeld en een goede christelijke opvoeding zij toe konden treden tot de zogenaamde beschaafde wereld.

 

Dat de Amerikaanse bezetting van de Filipijnen, die 47 jaar duurde, tot op de dag van vandaag doorspeelt, laat Ria Unson zien. Vanuit Manilla, de meest Amerikaanse stad buiten Amerika, ging zij studeren in de VS. Dit is een traditie voor veel Filipijnen, ook in haar familie. Zij kwam er in St. Louis achter dat haar overgrootvader was tentoongesteld in 1904 en ging zich verdiepen in deze geschiedenis. De vooroordelen die mensen uit de Filipijnen te horen krijgen, zoals dat zij honden eten, zijn rechtstreeks terug te leiden tot hoe zij in 1904 zijn neergezet op de fair. 

 

Dat andere minderheden het niet veel beter hadden op deze wereldtentoonstelling laat Peter Tao in zijn bijdrage zien. Voor het eerst waren Japan en China te gast op een Amerikaanse wereldtentoonstelling, ieder met een eigen groot paviljoen. Er werkten Chinezen op het terrein en de officiële delegatie werd door de directeur gewoon ontvangen, maar Chinezen zelf mochten, net als zwarte Amerikanen, de expo niet bezoeken. Het ideaal van alle volkeren samen brengen is daarmee volledig afgedaan, maar kennelijk was dit voor de organisatoren geen probleem. De redenen hiervoor zijn waarschijnlijk te vinden in de wetenschap, die een onderscheid maakte tussen geciviliseerde en ongeciviliseerde rassen: op de expo was er alleen plaats voor beschaving.

 

De bijdrage van Dave Walsh gaat vooral over de nieuwe technieken die werden getoond op deze fair. Naast grootschalige verlichting die het hele terrein iets magisch gaf, was draadloze communicatie iets sensationeels. Zoals wel vaker met nieuwe vindingen waren de verwachtingen bijzonder hoog. Draadloos sloot aan bij het ideaalbeeld van reinheid en orde, dat je ook terugzag op het tentoonstellingsterrein: alles was keurig onderhouden en geordend. De verwachtingen gingen verder dan alleen draadloos communiceren, ook de energievoorziening zou draadloos kunnen verlopen, auto’s konden op eigen kracht rijden en stoplichten waren niet meer nodig want het verkeer kreeg vanuit een centrale alle informatie automatisch draadloos doorgezonden. Dit ideaalbeeld van beschaving, waar deze expo een voorproefje van liet zien, kon alleen bestaan als alle barbarij ervan werd uitgesloten. De bijdragen in The wonder and complexity of the 1904 World’s fair focussen op dit gegeven en voegen daarmee iets essentieels toe aan de studie naar wereldtentoonstellingen. De vele fantastische en soms pijnlijke foto’s illustreren de tegenstellingen tussen de witte idealen en de ondergeschikte positie van minderheden op deze world’s fair. 

Geen opmerkingen: