Ik ken Lodewijk van Oord vooral als schrijver van romans; zijn debuut Albrecht en wij uit 2014 vond ik geweldig. Hij schrijft ook poëzie en essays en er wordt gezegd dat hij achter het pseudoniem Evi Arens schuilgaat; ik kan mij dat wel voorstellen. Van Oord doceerde Geschiedenis van het Midden-Oosten en Conflictstudies aan verschillende universiteiten. Dit essay, geschreven voor een breed publiek, is daaruit voortgekomen.
Hij begint zijn boek met een komedie van de Griekse dichter Aristofanes. Hij beschrijft in het verhaal dat tijdens de Tweede Peloponnesische oorlog de Griekse vrouwen in verzet komen tegen de oorlog. Zij bezetten de Akropolis, waar de schatkist staat en gaan in seksstaking. De machthebbers, de mannen, reageren op een manier waarop eeuwen later de machthebbers nog steeds reageren: eerst door hen belachelijke te maken, dan door fysiek geweld te gebruiken. De vrouwen verzetten zich en de arrestatie van een van de leiders mislukt. Ook de argumenten die gebruikt worden zijn typerend: zo zeggen de mannen te vechten voor een nobel doel. Maar al snel blijkt het vooral om macht, belangen en geld te gaan. De vrouwen winnen omdat zij zich niet fysiek laten intimideren en zij niet met zwakke argumenten zijn te overtuigen.
In het overzicht dat Van Oord schetst keren veel dingen uit deze komedie terug, bijvoorbeeld dat mensen die protesteren meestal precies op de hoogte zijn van de zaak die zij bevechten. Zij hebben dossierkennis en laten zich niet overtuigen door mensen die hier slechts machtsvertoon tegenover stellen. Hij bespreekt Gandhi, waarbij hij laat zien dat veel van de aan hem toegeschreven uitspraken niet van hem zijn, zoals ‘Be the change you want to see in the world’. Mandela volgde Gandhi in eerste instantie met de inzet van geweldloos verzet, maar koos op een gegeven moment een andere weg: niet in een opwelling maar als een rationele keuze. ‘Als men vreedzaam protest met geweld onderdrukt, dan is het niet meer effectief.’
Mooi is dat hij met tal van voorbeelden laat zien dat bij goed georganiseerd verzet mensen veel kunnen bereiken. Gene Scharp, een groot kenner van het onderwerp, stelt zelfs dat de werkelijke macht altijd bij de burger ligt. Van Oord bespreekt onder meer acties van klimaatactivisten en de pro-Palestina demonstraties. In het laatste geval zie je dat acties in Westerse landen soms wel succesvol zijn, maar voor het bereiken van het uiteindelijk doel, de bevrijding van Palestina, staat de burger machteloos tegenover massaal geweld. Van Oord pleit in het laatste hoofdstuk van dit informatieve essay voor een herwaardering van het recht op rebellie, iets wat mij nodig lijkt in een tijd waarin autoriteiten meer en meer geneigd zijn protesten te criminaliseren.
Met één ding ben ik het niet mee eens in dit essay. Van Oord maakt een scherp onderscheid tussen de goed geïnformeerde geweldloze activist en de protesterende populist, zoals hij die ziet onder de aanhangers van bijvoorbeeld het boerenverzet. Ik zie dat onderscheid wel, maar niet zo scherp. Hij zegt bijvoorbeeld: ’De populist wordt gedreven door wrok, hij boezemt de bevolking angst in en hitst soms zelfs aan tot haat.’ Ik kan mij niet voorstellen dat dit voor alle protesterende boeren opgaat; hier zitten volgens mij ook mensen tussen die goed geïnformeerd zijn, zich serieus zorgen maken en oog hebben voor het algemeen belang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten