vrijdag 22 juni 2018

Jaroslav Rudis – Het einde van de punk in Helsinki


Jaroslav Rudiš is een bekende Tsjechische schrijver. Hij is tevens acteur en muzikant. ‘Het einde van de punk in Helsinki’ is het eerste in het Nederlands vertaalde boek. Het boek is oorspronkelijk uit 2010. Deze vertaling van Edgar de Bruin is van 2016. Het verhaal speelt in het postcommunistisch heden en in de punk scene van eind jaren tachtig. De personages van toen zijn nu wezenloos, teleurgesteld of dood.


Ole heeft een café in een niet met naam genoemde stad in het oosten van Duitsland. De kroeg onderscheidt zich van andere zaken omdat er gerookt mag worden, de inrichting ouderwets is en de kaart zeer beperkt is. Er worden geen bio-producten verkocht. En kinderwagens ziet Ole liever niet binnenkomen. De vaste klantenkring bestaat uit mensen die Ole al jaren kent.

In terugblikken vertelt Rudiš hoe Ole deze vegetatieve levensstijl heeft bereikt. Ooit speelde hij samen met Frank en een drumcomputer in de succesvolle punkband Automat. Zij blowden zich suf en vooral Frank hield van paddo’s. Zij toerden zelfs door West-Europa maar bereikten nooit Helsinki. Daarom heeft Ole zijn café naar deze stad genoemd. Nu slikt hij iedere ochtend een pilletje tegen de dood en hoort hij achter de bar de eindeloze verhalen aan van Lena. Hij vraagt zich telkens af of hij ooit met haar naar bed is geweest.

In de scenes uit het verleden is mooi de vrijheidsdrang van de vriendengroep te zien. Onder het communisme werden de punkers goed in de gaten gehouden. Na een paar misstappen moesten zij van school af en aan het werk. Ole en Frank kwamen terecht in een bierbrouwerij. Er was niets in hun stad. Je wist niks van de wereld. Alles was grauw en eentonig. “Je hele leven in je dood zuipen. Je een weg drinken naar een andere kant van jezelf, die onzichtbaar blijft, maar die iedereen in zich heeft.” Het was ook lastig om aan goeie muziek uit het Westen te komen. Later in het boek krijgen de verwende punkers uit het Westen een veeg uit de pan. In het Oosten was verzet noodzakelijk, in het Westen luxe.

Het verhaal van Ole wordt afgewisseld met dagboekaantekeningen van een jong punkmeisje uit Tsjechië, Nancy. Zij woont in het stadje Jes. “Deze stad bestaat uit flats, verveling en de dood, er gebeurt geen klap en iedereen crepeert aan Tsjernobyl of iets anders wat er in de lucht zit.” Nancy is zeer opstandig tegenover haar moeder en stiefvader. Haar tweelingbroer kan zij niet uitstaan. Zij heeft last van haar keel. Dat heeft alles te maken met de ramp in Tsjernobyl. Met haar ‘No Future- mentaliteit maakt het allemaal niet meer uit. De scenes onder de titel ‘Het dal van de leeghoofden’ zijn in spreektaal geschreven. De levens van Ole en Nancy komen samen bij een concert van de punkband Die Toten Hosen in Tsjechië. Het heeft Ole’s leven veranderd, beseft hij achteraf.

Na de omwenteling was er hoop. Leuk zijn de passages waarbij bewoners voor het eerst de geneugten van het Westen proeven. Reclamefolders werden bewaard, Urenlang bestudeerden de ouders de plaatjes van wasmachines en televisies. Maar de personages kijken met gemengde gevoelens terug op alle veranderingen. Zij zijn hun dromen kwijt. “Met het kapitalisme zijn alle dromen voorbij. Het kapitalisme is puur een harde realiteit, puur prestatie en strijd. En er zat volgens mij ook iets van hoop in dat er een einde aan zou komen, dat het beter werd, dat er iets veranderde. Niet zoals nu.” Frank wordt stil en slaapt steeds minder. Het bedenkt een spel, waarbij de hele wereldgeschiedenis in de vorm van tweeëntwintig tafelvoetbalpoppetjes wordt samengevat. Het lukt hem niet een spelletjesfabrikant zich ervoor te interesseren. Net als in 1987 ziet men geen toekomst. Het drank- en drugsgebruik is extreem. Vooral paddo’s en tolueen zijn populair.

Jaroslav Rudiš vertelt het verhaal in hoog tempo en met veel humor. De paragrafen zijn kort. ‘Het einde van de punk in Helsinki’ gaat over de spanningen tussen de jongeren en hun omgeving, over de verstikking van het systeem, over vrijheid en uitzichtloosheid, over vriendschap en liefde, over alles dus. Zijn taalgebruik is scherp. Het boek bevat veel uitweidingen en gedachten over allerlei onderwerpen, bijvoorbeeld over de tijd die Ole beschikbaar had in zijn jeugd. “Tijd speelde toen geen rol. Niet kolen, chemie of opgevoerde atleten, maar tijd was de voornaamste exportschlager van mijn land. Maar niemand wilde tijd, dus hoopte die zich thuis op tot er oneindig en ondraaglijk veel van was. Tijd om te leven, te kletsen, te spelen, te zuipen, te roken, je keel door te snijden en vooral om plannen te maken voor iets wat nooit zou gebeuren.”

Geen opmerkingen: