zaterdag 21 september 2013

August Strindberg – Inferno

Strindberg was licht krankzinnig maar schreef prachtige boeken. Zijn meest donkere periode in zijn leven leverde ons een van de mooiste dagboeken van hem op. In Inferno doet hij verslag van de jaren 1896-1897. Hij is zijn vaderland ontvlucht, woont in Parijs en houdt zich bezig met wilde scheikundige experimenten zoals het maken van goud. Later vertrekt hij naar een dorpje in Duitsland waar zijn kinderen en schoonfamilie wonen. 

Het hele dagboek is doortrokken van absurditeiten. Het is komisch maar ook diep tragisch, en bijzonder mooi opgeschreven. Een boek van bijvoorbeeld Saskia de Coster kun je absurd noemen, maar bij Strindberg heb je op de eerste pagina al in de gaten dat het een prachtboek is, bij De Coster heb je meteen het omgekeerde gevoel.

Strindberg meet zijn gektes in Inferno breed uit: godsdienstwaan, het voortdurend leggen van allerlei verbanden, achtervolgingswaan, extreme doodsangst, het gevoel dat de duivel het op je gemunt hebt, angst om door elektriseermachines  gedood te worden. DSM-IV kun je er naast leggen en wellicht met wat extra hoofdstukken uitbreiden. 

Strindberg heeft het gevoel voortdurend beheerst te worden door krachten buiten hem. Hij loopt langs een boekenmarkt, slaat een boek op en ziet een aanwijzing hoe een scheikundig probleem op te lossen. Alles om hem heen heeft betekenis: “het is absoluut geen toeval meer dat mijn hoofdkussen bepaalde vormen aanneemt”.

Het dagboek is precies lang genoeg; bij honderd pagina meer zou het niet meer leuk zijn om iemand zo te zien lijden. Ik vroeg mij af in welke staat hij dit dagboek heeft gepubliceerd. Zat hij nog volkomen opgesloten in zijn wanen of kon hij er met meer afstand naar kijken? En in hoeverre is het aangedikt of verzonnen? Strindberg zelf gaat hierop in in de epiloog: “De lezer die meent dat dit boek een verzinsel is, wordt uitgenodigd mijn dagboek in te zien...” Mij overtuigt dit niet. Als in een voorwoord van een roman staat dat elke relatie met werkelijk bestaande personen op toeval berust, weet je te maken te hebben met een fel realistisch boek, waarbij slechts de namen zijn aangepast.

Geen opmerkingen: