vrijdag 27 september 2013

Jannetje Koelewijn – De hemel bestaat niet


In ‘De hemel bestaat niet’ vertelt Jannetje Koelewijn de geschiedenis van haar ouders. Zij vroeg haar vader formeel om hem te mogen interviewen en hem alles te mogen vragen. Hij stemde toe. Koelewijn begint de familiegeschiedenis bij de gereformeerde grootouders uit Bunschoten en Spakenburg. Zij beschrijft hoe haar grootouders leefden en hoe haar ouders elkaar hebben ontmoet. Zij verhuisden naar Amsterdam, kregen kinderen en de vader begon een langzame carrière tot aan een directeurschap met ruim salaris. De kinderen keren zich af van de kerk, maar haar vader blijft vasthouden aan zijn geloof. Zij ziet wel twijfel bij zijn vader, maar dit wordt nauwelijks uitgesproken.


Naast dit chronologische verhaal, vertelt Koelewijn over hoe haar ouders nu leven: haar broze vader en licht dementerende moeder. Inmiddels zijn zij gescheiden, maar zij zien elkaar regelmatig. Bij haar moeder moet zij zelfs fotoalbums stelen om haar levensgeschiedenis op te helderen. Haar vader confronteert zij met pijnlijke vragen: waarom de strengheid en later geen reactie als de kinderen toch hun eigen weg gaan? Waarom ging zijn vrouw bij hem weg? Vluchtte hij in zijn werk? De achterflap vermeldt dat haar vader zijn zoons sloeg. In het begin van het boek komt dit ter sprake. Later komt Koelewijn er niet op terug en ook de broers blijven uit beeld. Alleen haar jongere zus speelt een rol in het hedendaagse verhaal.
Naast de familiegeschiedenis laat Koelewijn prachtig zien hoe het gezin groeit, rijker wordt, hoe normen verschuiven en hoe nieuwe producten en gewoonten hun intrede doen.

Het blijft absurd om te lezen dat een paar decennia geleden jonge vrouwen voor het huwelijk het hele gebit lieten trekken. Ook zegde de vrouw dan standaard haar baan op. In het dorp waar de ouders vandaan kwamen was het heel normaal om al zwanger te zijn voor het huwelijk. Dan wist je namelijk wat je kreeg: een vruchtbare vrouw. Voor de vrouwen draaide het in gereformeerde kringen sowieso maar één ding: kinderen krijgen. Was je ongesteld dan was je blij: deze maand niet zwanger.

De vader van Koelewijn is trots als hij als een van de eerste in de straat een auto heeft. Een wasmachine komt ook in het gezin. Een bijzonder dure aankoop van een aantal maandsalarissen. Eerst werd de machine uitgetest in de winkel met eigen was. De schone was moest de koper overtuigen. Op een gegeven moment stopt de moeder ook met zelf kleding maken. Kopen is goedkoper en makkelijker.

‘De hemel bestaat niet’ staat vol met dit soort maatschappelijke veranderingen. Pijnlijk is het wanneer de moeder depressief wordt, uiteindelijk een opleiding gaat volgen en in feministische kringen verzeild raakt. Haar ogen worden zogenaamd geopend, maar blijer wordt zij er niet van. Aan het eind van het boek gaat Koelewijn met haar ouders en haar zus een weekend naar Parijs. De ouders beleven oude tijden en vooral de vader zwelgt in nostalgie. De vader meldt nog fier dat zij volgend jaar weer gaan, en dan zonder de kinderen. De lezer weet dat dit hun laatste uitstapje is.

Koelewijn heeft een boek geschreven waarin zij zowel journalistieke afstand bewaart als zeer persoonlijk is, heel knap. Het boek geeft bovendien een mooi beeld van de sociale stijging van een doorsnee-gezin na de Tweede Wereldoorlog.

Geen opmerkingen: