Van Stasiuk (geboren 1960) zijn inmiddels vijf boeken
vertaald in het Nederlands. Hij schrijft veel: korte verhalen, romans, gedichten
en artikelen. In deze roman draait het om een vriendenclub. Hoofdpersoon Pawel
is een aan lager wal geraakte dertiger in het Warschau van de jaren negentig. Pawel
heeft schulden. Zijn woning is verbouwd en hij heeft drie dagen om een bedrag
bij elkaar te krijgen. Hij zoekt contact met vrienden van vroeger. Er is weinig
over van het gezamenlijke verleden.
De vrienden van Pawel zijn er niet veel beter aan toe dan
hijzelf. Jacek is net zo’n junk als Pawel en heeft een rare vriendin. Bolek zit
diep in het criminele milieu. Hij is vet, eet 8 eieren met spek als ontbijt en draagt
de bijnaam Bolus. Thuis houdt hij een jong meisje van 15 als vriendin. Als hij
genoeg van haar heeft, wordt ze gedumpt. Zijn maat Paker draagt een paars
trainingspak met witte Nikes. Sowieso beschrijft Stasiuk zijn personages
kleurrijk: veel kale koppen, gouden kettingen en witte gympen. Het merk wordt
er meestal bij vermeld, vooral Nike. Zou dit zijn omdat Stasiuk ooit de
prestigieuze Nike-literatuurprijs heeft gewonnen?
Stasiuk beschrijft het verhaal telkens vanuit een ander
personage. Vaak weet je niet meteen over wie het gaat of heb je zelfs niet in
de gaten dat het perspectief is veranderd: opletten dus. Tussendoor beschrijft
hij scenes uit de tijd dat de vrienden opgroeiden: het eerste kattenkwaad, een
overval, etc.
Bolek en Paker overvielen de groentewinkel in de straat:
“Driehonderd zloty aan kleingeld, zes flesjes orangeade en jij hebt in het vat
met augurken staan pissen… daarna kon
hij geen augurkensoep meer eten, want zijn moeder deed boodschappen in die
winkel.” Het verhaal gaat nog even door.
Stasiuk maakt het steeds idioter. Bolek at geen enkele soep meer, alles was
besmet, het vat, het mes waarmee zijn moeder de augurken sneed, alle pannen en
borden en hij gaf voor de zekerheid niemand meer een hand.
In Negen komen vaker dit soort absurditeiten voor. Jacek
komt voor het eerst in een woning. Stasiuk beschrijft het smerige trappenhuis, de kamers en de vreemde
luchten die er hangen. Dan opeens uit het niets, alsof het een belangrijke
gebeurtenis uit het leven van Janek betreft :“Toen zag hij voor het eerst van
zijn leven fotobehang. Het stelde een park in de herfst voor.”
Opvallend is dat Stasiuk soms ineens in de opsom-modus
schiet. Er komt een pistool voor in een scene en hij wijdt uit over de vele
soorten vuurwapens. Hij noemt ze bij naam en wanneer ze populair waren in
Polen. Zo komen ook de meeste tram- en buslijnen in Warschau voorbij. Zij
worden met nummer en naam genoemd. Al met al nodigt het beeld dat hij geeft van
Warschau niet uit om de stad te bezoeken.
De oorlog komt echter nauwelijks voor in dit boek. Wel laat
het de tragiek zien van de Sovjet-bezetting en de eerste euforische jaren erna,
die niet voor iedereen als een bevrijding uitpakte.
Stasiuk heeft een mooi boek geschreven over deze periode,
maar hier en daar vond ik het wat ontsporen. Er zitten scenes in die als een
tang op een varken slaan. De titel van het boek vond ik ook nergens terug in
het boek zelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten