Zoals zoveel Poolse literatuur speelt in Medaillons de
oorlog de hoofdrol. Het boek werd in
1946 in Polen uitgegeven. Nalkowska zat in een onderzoekscommissie naar Duitse
oorlogsmisdaden. In Medaillons is een aantal interviews met slachtoffers en
daders weergegeven. Is het non-fictie of is het proza? Moeilijk te zeggen. De
stijl lijkt nog het meest op die van Armando.
In de acht hoofdstukken komen mensen aan het woord die nogal
door de oorlog zijn getekend, de verhalen zijn gruwelijk. Maar sommigen van hen
reageren heel laconiek. Bijvoorbeeld een jongeman die onder leiding van medici
lijken moest uitkoken en het vet moest verzamelen. Heel nuchter vertelt hij
over de lijken die er binnenkwamen: soms met hoofd, soms zonder. Veel Poolse
doden, maar op een keer kwamen er veel Duitse militairen die tijdens een feest
waren onthoofd. De interviewer vraagt wat voor een feest dat was. “Er was een
feest in de gevangenis. De inwijding van de guillotine.”
Er staan meer extreme verhalen in deze bundel. Het verhaal
over een plek waar uit menselijk vet
zeep gemaakt zou zijn is het op
zijn minst twijfelachtig. Over de verantwoordelijke arts, Spanner genaamd,
wordt aan twee getuigen gevraagd of hij in staat zou zijn zoiets te doen. Zij
antwoorden verschillend. De ene zegt dat hij het zich voor kan stellen, het
bevel was immers duidelijk en Spanner was een gehoorzaam partijlid. De ander
antwoordt dat de Duitsers een nijpend te kort aan zeep hadden, hij kon het zich
dus zeker voorstellen.
In het nawoord bij deze Nederlandse editie uit 1984 staat
over de geïnterviewden: “ze spreken gebrekkig, niet in staat de juiste woorden
te vinden…” Ik denk dat deze stijl juist bewust door Nalkowska is gehanteerd.
Er staat in hetzelfde nawoord dat zij niet heeft ingegrepen in de antwoorden.
Zij beschikte als onderzoekster over meer kennis dan de mensen die zij sprak op
dat moment, zo kort na de oorlog. Ik denk dat zij wel degelijk lang aan haar
stijl heeft geschaafd en precies die citaten heeft gekozen om het mooiste
effect te verkrijgen.
Een citaat tot slot over de bevrijding door de Russen, de
Sovjets kwamen en de chefs vluchtten. “Of we blij waren toen ze kwamen? Ja,
heel erg blij. Want we zaten niet meer achter prikkeldraad. We waren vrij. We
verwelkomden ze, maar we juichten niet of zo.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten