Dit is het derde boek van Szczypiorski dat ik in korte tijd
lees. Het lag al langer in de kast. Ik heb het ooit van mijn vader gekregen,
maar nooit gelezen. ‘Een mis voor de stad Atrecht’ is een historische roman,
maar erg actueel in het Polen van de jaren zestig.
In de stad Atrecht slaat een collectieve godsdienstwaan toe. Mensen zwepen elkaar op in geloofsijver. Heeft het te maken met de pest die drie jaar terug een groot deel van de bevolking de hongerdood stierf? Een jonge vrouw belandde toen op de brandstapel omdat zij haar eigen kind had opgegeten. Het ergste aan deze zaak was dat Albert, de geestelijk leider van de Atrecht, geen absolutie verleende. De vrouw zal dus eeuwig branden in de hel.
In de stad Atrecht slaat een collectieve godsdienstwaan toe. Mensen zwepen elkaar op in geloofsijver. Heeft het te maken met de pest die drie jaar terug een groot deel van de bevolking de hongerdood stierf? Een jonge vrouw belandde toen op de brandstapel omdat zij haar eigen kind had opgegeten. Het ergste aan deze zaak was dat Albert, de geestelijk leider van de Atrecht, geen absolutie verleende. De vrouw zal dus eeuwig branden in de hel.
Het verhaal van Atrecht wordt verteld door Jean, de leerling
van Albert. Een ander hoofdpersoon is David, de bisschop van Utrecht, die de
hoogste macht vertegenwoordigt. Hij is natuurlijk een smulpaap die zich ruim te
goed doet aan drank en vrouwen, maar hij is ook een zeer godsdienstig man.
Drie jaar na de pest leidt een klein incident tot de eerste
uitbarsting. Een jood wordt ervan verdacht het paard van lakenhandelaar
Gervais, bijgenaamd de Damascener, te hebben gedood door een vloek uit te
spreken. Er is geen enkele grond voor deze beschuldiging, maar: “Voor het
middag was, brandde de jood genaamd Icchak als een fakkel.”
Dan gaat het snel. De Raad van Atrecht, waar Jean deel van
uit maakt, ziet overal geloofsafval, gebrek aan liefde voor de stad
Atrecht en complotten. De een na de
ander wordt verbrand. Eerst krijgen de joden vooral de schuld en trekken de
hordes ’s avonds de joodse wijk binnen.
Later kan iedereen het volgende slachtoffer zijn: de hoge heren, leden van de
raad zelf. De Damascener gaat er ook aan. Uiteindelijk wordt Jean gearresteerd,
niet omdat hij de stad wilde ontvluchtte, maar omdat hij het laatste gesprek
met een veroordeelde voerde. Hij had dus alle gelegenheid om samen te zweren.
Jean is de verteller van het verhaal. Hij overleeft omdat
Bisschop David juist op tijd arriveert. De schuldigen, maar wie zijn dit - de
hele stad maakte zich schuldig – lijken te ontwaken. De leden van de raad
worden niet verbrand voor hun zonden, maar slechts de stad uitgestuurd. Albert
is dan al een natuurlijke dood gestorven. Hij beweert dat hij het meest heeft
moeten lijden, typisch idee van veel
dictators. Volgens hem waren de intenties goed – geloofsijver en liefde voor
Atrecht - dus het moorden moet vergeven
worden door God.
Szczypiorski laat heel mooi de filosofie achter deze
collectieve waan zien. Natuurlijk kun je het geloof vervangen door het
communisme of nazisme, de mechanismen zijn hetzelfde. Het moorden vloeit
vanzelf voort uit het geloof of de ideologie: “het maakt niet uit of je dwaalt,
als je maar gelooft” en: ”elk geloof is beter dan ongeloof”. Je zet de tv aan
en ziet de bendes voor Amerikaanse ambassades schreeuwen en je weet hoe actueel
dit is.
Als de waanzin is uitgewoed vraagt men zich af hoe het heeft
kunnen gebeuren. De vraag is niet: waarom heb je onschuldigen gedood? De
belangrijkste vraag is: waarom dacht je dat het geoorloofd was?
Jean (Szczypiorski) is na de bevrijding door bisschop David
niet optimistisch. Het kan elk moment weer gebeuren dat geloofsijver en
groepsdruk leiden tot grootschalige moordpartijen. Het individu is dan niets
meer waard. “Geen ergere tirannie dan de eensgezindheid.” Al met al weer een prachtboek van Szczypiorski. Het volgende
boek van hem is al in huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten