Oroppa stond hoog in de eindejaarslijstjes van 2024. De debuutroman werd omschreven als fenomenaal, duizelingwekkend en hallucinerend. De tomeloze energie en de onorthodoxe verhaalopbouw werden luid geprezen. Een recensent noemde het boek een post-postmodern meesterstuk. Dit zijn eigenlijk al te veel woorden om de roman onbevooroordeeld te kunnen lezen. Ik begon er tijdens de Kerst aan en las het boek in een paar dagen uit. Het was een mooie leeservaring, maar de superlatieven die worden gebruikt om de roman te omschrijven vind ik wat overdreven. Het vierde deel, ongeveer de laatste honderd pagina’s, las ik met steeds minder aandacht.
Het verhaal van Oroppa lijkt complex, maar dit heeft vooral met de manier van vertellen te maken. Khannoussi begint bij Hind el Arian, een jonge vrouw die haar tijd verdeeld tussen werken in een snackbar en rondhangen in coffeeshops. Haar baas vraagt haar op een dag om op een huis te passen in de Rivierenbuurt. Hind woont in een kleine kamer en neemt het opgedrongen aanbod aan. Het grote huis behoort toe aan de Joods-Marokkaanse kunstschilder Salomé Abergel. Zij is de hoofdpersoon in de roman en is sinds kort verdwenen, in de kelder blijkt een hoeveelheid schilderijen te liggen. Hind is een warhoofd en vaak stoned en lijkt daarom de minst geschikte persoon voor deze opdracht. Zo zijn veel personages die niet geschikt voor het leven zijn dat zij leiden of zich op de verkeerde plek bevinden. De schrijfster laat deze outcasts samenkomen in cafés in Amsterdam, Parijs en Tunis.
We volgen Hind naar een coffeeshop waar een serie personages worden voorgesteld. Deze spelen later geen rol meer in het verhaal. De achtergrond van Hbib, de snackbareigenaar, komt voorbij en de schrijfster zoomt in op het leven van de galeriehoudster van Salomé. Het leuke is dat Khannoussi heel mooi van het ene personage naar het volgende overstapt. Er wordt een naam genoemd van iemand waar bijvoorbeeld Hbib naar onderweg is en de volgende scène wordt vanuit dit personage verteld. Zo wisselt de schrijfster tussen de vele personages en schakelt zij net zo makkelijk naar het verleden of naar een andere stad. We zitten dan opeens in Parijs, in het café van Irad, de zoon van Salomé. Er komen gasten binnen die wonderlijke verhalen vertellen. Een deel van deze verhalen hebben een link met andere personages in de roman, maar niet alle verhalen.
Deze slingerende manier van vertellen heeft iets aantrekkelijks, maar is soms ook vermoeiend. Een van de sterkste personages Yousef Slaoui. Hij woont nu in Amsterdam, maar was eerder in Marokko bewaker/beul tijdens de dictatuur van koning Hassan II; dit worden de ‘jaren van lood’ genoemd. Yousef is ernstig ziek. Hij heeft geen vrienden, drinkt overmatig en de kanker in zijn lijf is niet meer te genezen; hij pist bloed. Op een dag ziet hij Salomé staan en hij herkent haar. Jaren geleden heeft hij haar mishandeld in een Marokkaanse cel. Hij voelt de behoefte haar te ontmoeten en staat op een gegeven moment voor haar deur. In een later hoofdstuk lezen we de scène vanuit het standpunt van Salomé. Deze verhaallijn is mooi en belangrijk in het boek, maar wordt al snel overspoelt door andere verhalen, dat is jammer.
De hoofdpersoon Salomé Abergel duikt pas in de tweede helft van het boek acterend op. De vraag blijft waarom zij is verdwenen, maar voor het verhaal is dit uiteindelijk niet zo belangrijk. Mooi is dat de schrijfster veel in het midden laat en dingen suggereert. Er lijken soms mysterieuze krachten in het spel te zijn, zonder dat zij dit verder uitlegt. Een overkoepelend thema, iets dat de vele personages bindt, is het vluchten. Oroppa kan voor mensen van buiten Europa een toevluchtsoord zijn, maar binnen dit Europa zijn de personages vaak niet op hun plaats. Ze verschuilen zich in duistere cafés en vluchten in drank of seks. Je kunt dit breder zien; de mens die geworpen is in dit bestaan, waar hij langzaam ontdekt dat het geen toevluchtsoord is.
Ik las een paar recensies van het boek. Vaak werd geschreven dat de roman uniek is en niet te vergelijken is met andere romans. Nergens las ik het woord schelmenroman, dat toch deels van toepassing is op dit boek. Ik moest ook denken aan Manuscript gevonden te Zaragoza van Jan Potocki, waar de vele verhalen ook over elkaar heen buitelen. Maar hoe belangrijk is het om zulke labels op een roman te plakken? Oroppa is zeker een opvallende roman, maar persoonlijk vond ik de verhalendichtheid iets te hoog en vooral tegen het einde viel Safae el Khannoussi in herhalingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten