Veel boeken over freaks bestaan uit een presentatie van de
verschillende typen met hun al dan niet verzonnen geschiedenis. Dit boek gaat
over de achtergronden van de freak shows in Amerika tussen 1850 en 1940. Vooral
in de decennia rond de eeuwwisseling was het laten zien van menselijke
fenomenen erg in trek bij rondreizende circussen, in ‘Dime musea’ en tijdens world’s fairs. Bogdans
uitgangspunt is dat het is een sociaal verschijnsel is: freaks worden niet geboren, maar gemaakt. Dat
hierbij flink overdreven en ronduit gelogen werd is een inherent onderdeel van
de show. In de jaren ’60 van de 19de eeuw werd al gebruik gemaakt
van fotoshoppen.
Er waren verschillende manieren op freaks te presenteren.
Bogdan onderscheidt twee hoofdvarianten de exotic mode en de aggrandized mode. Bij
de eerste werd de tentoonstellende persoon voorgesteld als de Albino uit
Australia, terwijl hij gewoon uit Brooklyn kwam. Zo waren The wild men from
Borneo ook Amerikanen. Hoe wilder en exotischer, hoe spannender voor het
publiek. Bij de aggrandized mode werden dwergen of reuzen voorgesteld als
afkomstig uit een eeuwenoud adellijke geslacht, ze kregen een mooi pak aan en
er werd bij verteld hoe gestudeerd ze waren, welk instrumenten ze bespeelden
etc. Vaak wisselde een persoon van
stijl: Krao Farini was eerst ‘Darwin’s missink link’, later werd zij als lady
getoond: sprak 5 talen en was wel opgevoed.
In de tweede helft van de 19de
eeuw waren freakshow enorm populair en ontstonden er tekorten (freak shortage)
met als gevolg freakhunting! Barnum, een der groten uit de Amerikaanse
geschiedenis van het circus, schreef in 1871 aan een medewerker die in Azië verbleef om langs Constantinopel te gaan
‘to buy a beautiful Circassian girl’. Eigenlijk was dit helemaal niet nodig; de
meeste van dit soort meisje kwamen gewoon uit het volgende dorp en kregen
exotische kleren aan. De tekorten maakten eigenaren van shows erg creatief.
Nieuwe freaks werden uitgevonden: degenslikkers, vuurvreters,
slangenbezweerders, etc. Tatoeages werden een bezienswaardigheid. Al gauw werd
de meest volledig getatoeëerde man ter wereld gepresteerd: captain Costentenus,
gevochten in de Krimoorlog, gevangen genomen, gedwongen getatoeëerd; aan
fantasie dus geen gebrek. Al gauw zag
men de volkomen getatoeëerde vrouw, dwerg, etc. Tot de markt verzadigd was en
het publiek weer iets nieuws wilde. Dit ging decennialang door.
Vanaf de jaren
30 neemt de interesse af. Freaks shows verdienden geld aan menselijke variatie. Afwijkingen werden nu meer
en meer gezien als ziekten. Na de tweede wereldoorlog werd het een
randverschijnsel: het rondtrekkende circus was niet langer meer het hoogtepunt
van het jaar in een stad. Coney Island ging teloor en Dime musea gingen dicht,
een tijdperk afgesloten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten