zondag 15 september 2013

Robert Bogdan – Freak show


Veel boeken over freaks bestaan uit een presentatie van de verschillende typen met hun al dan niet verzonnen geschiedenis. Dit boek gaat over de achtergronden van de freak shows in Amerika tussen 1850 en 1940. Vooral in de decennia rond de eeuwwisseling was het laten zien van menselijke fenomenen erg in trek bij rondreizende circussen, in ‘Dime musea’  en tijdens world’s fairs. Bogdans uitgangspunt is dat het is een sociaal verschijnsel is:  freaks worden niet geboren, maar gemaakt. Dat hierbij flink overdreven en ronduit gelogen werd is een inherent onderdeel van de show. In de jaren ’60 van de 19de eeuw werd al gebruik gemaakt van fotoshoppen. 


Er waren verschillende manieren op freaks te presenteren. Bogdan onderscheidt twee hoofdvarianten de exotic mode en de aggrandized mode. Bij de eerste werd de tentoonstellende persoon voorgesteld als de Albino uit Australia, terwijl hij gewoon uit Brooklyn kwam. Zo waren The wild men from Borneo ook Amerikanen. Hoe wilder en exotischer, hoe spannender voor het publiek. Bij de aggrandized mode werden dwergen of reuzen voorgesteld als afkomstig uit een eeuwenoud adellijke geslacht, ze kregen een mooi pak aan en er werd bij verteld hoe gestudeerd ze waren, welk instrumenten ze bespeelden etc.  Vaak wisselde een persoon van stijl: Krao Farini was eerst ‘Darwin’s missink link’, later werd zij als lady getoond: sprak 5 talen en was wel opgevoed. 

In de tweede helft van de 19de eeuw waren freakshow enorm populair en ontstonden er tekorten (freak shortage) met als gevolg freakhunting! Barnum, een der groten uit de Amerikaanse geschiedenis van het circus, schreef in 1871 aan een medewerker die in  Azië verbleef om langs Constantinopel te gaan ‘to buy a beautiful Circassian girl’. Eigenlijk was dit helemaal niet nodig; de meeste van dit soort meisje kwamen gewoon uit het volgende dorp en kregen exotische kleren aan. De tekorten maakten eigenaren van shows erg creatief. Nieuwe freaks werden uitgevonden: degenslikkers, vuurvreters, slangenbezweerders, etc. Tatoeages werden een bezienswaardigheid. Al gauw werd de meest volledig getatoeëerde man ter wereld gepresteerd: captain Costentenus, gevochten in de Krimoorlog, gevangen genomen, gedwongen getatoeëerd; aan fantasie dus geen gebrek.  Al gauw zag men de volkomen getatoeëerde vrouw, dwerg, etc. Tot de markt verzadigd was en het publiek weer iets nieuws wilde. Dit ging decennialang door. 

Vanaf de jaren 30 neemt de interesse af. Freaks shows verdienden geld aan  menselijke variatie. Afwijkingen werden nu meer en meer gezien als ziekten. Na de tweede wereldoorlog werd het een randverschijnsel: het rondtrekkende circus was niet langer meer het hoogtepunt van het jaar in een stad. Coney Island ging teloor en Dime musea gingen dicht, een tijdperk afgesloten. 

Geen opmerkingen: