Een tip van een collega. Meestal lees ik dit soort
managementboeken half uit. Ze beginnen flitsend, willen iets geheel nieuws
presenteren, maar na een paar hoofdstukken valt zo’n boek van pure saaiheid uit
je handen en komt het niet eens in deze rubriek terecht. Het feit dat ik dit
heb uitgelezen (naar het einde toe met steeds grotere sprongen) zegt al heel
wat. Het onderwerp is innovatie en als gezond
uitgangspunt wordt hier niet alleen technische innovatie mee bedoeld.
Er is veel aandacht besteed aan de vormgeving en deze is dus
origineel en felgroen. De hoofdstukjes worden afgewisseld met
wetenswaardigheden uit de geschiedenis van de kunst, literatuur en wetenschap
en met geslaagde praktijkvoorbeelden. Dat ik de meeste weetjes al eens eerder had gelezen zegt misschien iets
over mij - flink kranten lezen en opletten tijdens je studie - maar ook iets
over de auteur: hij leest dezelfde dingen en heeft ook opgelet. Toch
opmerkelijk dat in een managementboek de filosoof Sextus Empiricus wordt
genoemd.
Herkenbaar vond ik de gedachte dat brainstormen en
out-of-the-box denken weinig oplevert. Beter kun je gericht met een opdracht
iets nieuws bedenken door bestaande zaken te combineren. Totale vernieuwingen
worden zelden bedacht, bestaan ook bijna niet. Verder vond ik zijn nuchtere
houding tegenover het idee dat je altijd naar de klant moet luisteren
verfrissend. De klant zit niet te wachten op iets nieuws. Mobiele telefoon: de
klant zei er geen behoefte aan te hebben, om maar een voorbeeld te noemen. Ford
schijnt gezegd te hebben dat klanten snellere paarden wilden, geen auto’s. Had
hij ernaar geluisterd, dan waren er geen Fordjes geweest.
Herhaaldelijk geeft Rob Adams aan een afkeer te hebben van
benchmarken. Je moet je namelijk niet willen meten met je naaste concurrenten.
Veel beter is het om te branchmarken: je laten inspireren door succesvolle
ondernemingen uit andere branches. Door de hardnekkigheid waarmee hij dit punt
maakt, vermoed ik dat hij ergens aan het begin van zijn carrière een trauma
heeft opgelopen: waarschijnlijk maanden in de weer geweest met cijfers die in
een bureaulade verdwenen.
Al met al een aardig boek, dat niet 100% vol staat met
clichés. Met 300 pagina’s nog wel iets te dik. Zwak vond ik dat hij in een
theoretisch hoofdstukje wel tien keer schrijft hoe saai de theorie is en hoe
zwaar dit hoofdstuk wordt. Ik zou zeggen, laat het dan weg uit je boek of
schrijf er op een luchtige manier over zonder de lezer af te schrikken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten