Het lijkt zo lang geleden, de tijd dat de Sovjet-Unie naast
wodka en kernwapens ook dissidenten voortbracht. Nobelprijswinnaars Solzjenitsyn
en Sacharov zijn de twee bekendste. Amalrik had in de jaren zeventig enige
bekendheid in Nederland. Karel van het Reve, die het voorwoord heeft geschreven
van dit boek, had intensief contact met hem en heeft hem geholpen na zijn
verbanning.
Amalrik is beroemd om zijn boek Haalt de Sovjet-Unie 1984? In
Dagboek van een provocateur beschrijft Amalrik zijn leven van 1966 tot zijn
verbanning naar het buitenland in 1976 in drie delen: voor de arrestatie, zijn gevangenistijd
en na zijn ‘vrijlating’. Hiermee toont hij het hele systeem van intimidaties,
schijnrechtszaken en Kafkaëske redeneringen van instanties en met name de KGB.
Langzaam leert hij om te gaan met de Organen. Overal wordt afgeluisterd en
iedereen is verdacht. Hoe kun je je hier het beste tegen weren? Men wil dat hij
zijn meningen openlijk intrekt. In de jaren zestig was de tijd voorbij dat
schrijvers als Amalrik spoorloos verdwenen. Het regime probeerde hen juist te
bekeren. Prachtig is daarbij de krankzinnige bureaucratie. Niets vergeleken met
wat wij in ons paradijs weleens bureaucratie noemen.
Amalrik kiest de aanval. Het regime probeert een schijn van
democratie op te houden en hij speelt daar op in. Hij schrijft brieven naar de
hoogste instanties en speelt diensten tegen elkaar uit. Dit levert waanzinnige
paradoxen op, bijvoorbeeld de discussie over vrijheid van meningsuiting. Dit is
een recht in de Sovjet-Unie. Amalrik trekt dit in twijfel. Er wordt hierom
enorme druk op hem uitgeoefend dit te herroepen. Maar juist omdat hij zijn
mening gaf zit hij vast! Eindeloos onderhandelt hij over de tekst die hij zal
schrijven na zijn vrijlating: hij wil zijn mening niet herroepen, maar hij
geeft steeds een klein beetje toe om wat meer lucht te krijgen. Een mooi voorbeeld van Amalriks strategie is
een incident over pap. Deze is oneetbaar, maar in plaats van over de honger te
klagen, schrijft hij aan de gevangenisdirecteur dat het neerzetten van
inferieur voedsel onder de norm hem de veronderstelling geeft dat er in de
keuken plundering van sovjet-eigendommen plaatsvindt. Dit heeft effect!
In zijn dagboek beschrijft Amalrik veel leed, maar er valt
ook te lachen om de talloze anekdotes, over hoe primitief de sovjet-mens is.
Een gevangene (een arts) die klaagt dat vrouwen nooit lang bij hem blijven, zit
naast hem op de wc (een schuurtje met wat gaten in de grond) Hij ziet Amalrik
een oude krant gebruiken, is verrukt over dit idee en dankt hem hartelijk voor
de les; nu zullen vrouwen hem nooit meer de bons geven. Een ander wc-verhaal:
in een dorpje in het verre oosten wordt gefluisterd dat er een gebouw van tien
verdiepingen wordt gebouwd. Een plaatselijke bewoner zegt dat dat niet kan. Hoe
kun je nu tien trappen afrennen als je hoognodig moet. Iets anders dan een wc
buiten had deze man nog nooit gezien.
Tijdens de gevangenschap is een groot probleem het ontlopen
van een vervolgstraf. Bijna de helft van de gevangen is verklikker, werkt voor
de KGB of probeert door roddel en verraad voordeel te krijgen. Het kan om iets
heel kleins gaan, bijvoorbeeld een opmerking over een portret van Brezjnev. Een
medegevangene denkt slim te zijn door zijn mond helemaal te houden. Helaas
krijgt hij drie jaar extra omdat hij op beledigende wijze getandenknarst had.
Hopeloos word je alleen al als je leest over hoe Amalrik na
zijn vrijlating constant wordt geschaduwd en gepest. Hij moet papieren tonen,
maar heeft deze niet en kan ze ook nergens krijgen, enzovoorts. In de laatste
hoofdstukken gaat Amalrik meer theoretisch in op het Sovjet-regime. De
onmenselijkheid ervan wordt voorgesteld als de rechtvaardiging van het systeem,
terwijl het systeem er juist de oorzaak ervan is. Ja, waar gehakt wordt vallen
spaanders; oftewel, om zo iets moois als de communistische heilsstaat te
stichten is alles geoorloofd. Een mensenleven is daarbij niets waard. Moord,
terreur, een sterk antisemitisme: alles mag. Amalrik noemt de leiders vaak ‘de
jongens van de vlakte’, boeventuig dus. En zo zou het buitenland ook met hen om
moeten gaan, volgens hem. De angst voor omgang met dissidenten bij de
Amerikanen, om de Russen niet voor het hoofd te stoten, vindt hij ongepast. Het is beter om hen juist met dezelfde boeveninstelling te benaderen.
Ronald Reagan met zijn cowboy-mentaliteit en intimidatie kreeg daarom wellicht
meer voor elkaar dan zijn voorgangers.
Amalrik bespreekt aan het einde van zijn dagboek
Solzjenitsyn. Hij waardeert natuurlijk zijn werk, maar houdt niet van de
persoon. Solzjenitsyn is teveel een ideoloog, die de ene ideologie voor de
andere inruilt. Ik ben het hier helemaal eens met Amalrik. Ik vind zijn boek
daarom ook beter dan het werk van Solzjenitsyn. Voor de liefhebber, Dagboek van een provocateur is alleen
nog tweedehands te krijgen, maar na één keer lezen valt het helemaal uit
elkaar. De bibliotheek heeft nog wel een exemplaar: op aanvraag, dus veel wordt
hij niet meer gelezen, onterecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten