dinsdag 24 september 2013

Andrej Amalrik – Dagboek van een provocateur



Het lijkt zo lang geleden, de tijd dat de Sovjet-Unie naast wodka en kernwapens ook dissidenten voortbracht. Nobelprijswinnaars Solzjenitsyn en Sacharov zijn de twee bekendste. Amalrik had in de jaren zeventig enige bekendheid in Nederland. Karel van het Reve, die het voorwoord heeft geschreven van dit boek, had intensief contact met hem en heeft hem geholpen na zijn verbanning.

Amalrik is beroemd om zijn boek Haalt de Sovjet-Unie 1984? In Dagboek van een provocateur beschrijft Amalrik zijn leven van 1966 tot zijn verbanning naar het buitenland in 1976 in drie delen: voor de arrestatie, zijn gevangenistijd en na zijn ‘vrijlating’. Hiermee toont hij het hele systeem van intimidaties, schijnrechtszaken en Kafkaëske redeneringen van instanties en met name de KGB. Langzaam leert hij om te gaan met de Organen. Overal wordt afgeluisterd en iedereen is verdacht. Hoe kun je je hier het beste tegen weren? Men wil dat hij zijn meningen openlijk intrekt. In de jaren zestig was de tijd voorbij dat schrijvers als Amalrik spoorloos verdwenen. Het regime probeerde hen juist te bekeren. Prachtig is daarbij de krankzinnige bureaucratie. Niets vergeleken met wat wij in ons paradijs weleens bureaucratie noemen.

Amalrik kiest de aanval. Het regime probeert een schijn van democratie op te houden en hij speelt daar op in. Hij schrijft brieven naar de hoogste instanties en speelt diensten tegen elkaar uit. Dit levert waanzinnige paradoxen op, bijvoorbeeld de discussie over vrijheid van meningsuiting. Dit is een recht in de Sovjet-Unie. Amalrik trekt dit in twijfel. Er wordt hierom enorme druk op hem uitgeoefend dit te herroepen. Maar juist omdat hij zijn mening gaf zit hij vast! Eindeloos onderhandelt hij over de tekst die hij zal schrijven na zijn vrijlating: hij wil zijn mening niet herroepen, maar hij geeft steeds een klein beetje toe om wat meer lucht te krijgen. Een mooi voorbeeld van Amalriks strategie is een incident over pap. Deze is oneetbaar, maar in plaats van over de honger te klagen, schrijft hij aan de gevangenisdirecteur dat het neerzetten van inferieur voedsel onder de norm hem de veronderstelling geeft dat er in de keuken plundering van sovjet-eigendommen plaatsvindt. Dit heeft effect!

In zijn dagboek beschrijft Amalrik veel leed, maar er valt ook te lachen om de talloze anekdotes, over hoe primitief de sovjet-mens is. Een gevangene (een arts) die klaagt dat vrouwen nooit lang bij hem blijven, zit naast hem op de wc (een schuurtje met wat gaten in de grond) Hij ziet Amalrik een oude krant gebruiken, is verrukt over dit idee en dankt hem hartelijk voor de les; nu zullen vrouwen hem nooit meer de bons geven. Een ander wc-verhaal: in een dorpje in het verre oosten wordt gefluisterd dat er een gebouw van tien verdiepingen wordt gebouwd. Een plaatselijke bewoner zegt dat dat niet kan. Hoe kun je nu tien trappen afrennen als je hoognodig moet. Iets anders dan een wc buiten had deze man nog nooit gezien.

Tijdens de gevangenschap is een groot probleem het ontlopen van een vervolgstraf. Bijna de helft van de gevangen is verklikker, werkt voor de KGB of probeert door roddel en verraad voordeel te krijgen. Het kan om iets heel kleins gaan, bijvoorbeeld een opmerking over een portret van Brezjnev. Een medegevangene denkt slim te zijn door zijn mond helemaal te houden. Helaas krijgt hij drie jaar extra omdat hij op beledigende wijze getandenknarst had.

Hopeloos word je alleen al als je leest over hoe Amalrik na zijn vrijlating constant wordt geschaduwd en gepest. Hij moet papieren tonen, maar heeft deze niet en kan ze ook nergens krijgen, enzovoorts. In de laatste hoofdstukken gaat Amalrik meer theoretisch in op het Sovjet-regime. De onmenselijkheid ervan wordt voorgesteld als de rechtvaardiging van het systeem, terwijl het systeem er juist de oorzaak ervan is. Ja, waar gehakt wordt vallen spaanders; oftewel, om zo iets moois als de communistische heilsstaat te stichten is alles geoorloofd. Een mensenleven is daarbij niets waard. Moord, terreur, een sterk antisemitisme: alles mag. Amalrik noemt de leiders vaak ‘de jongens van de vlakte’, boeventuig dus. En zo zou het buitenland ook met hen om moeten gaan, volgens hem. De angst voor omgang met dissidenten bij de Amerikanen, om de Russen niet voor het hoofd te stoten, vindt hij ongepast. Het is beter om hen juist met dezelfde boeveninstelling te benaderen. Ronald Reagan met zijn cowboy-mentaliteit en intimidatie kreeg daarom wellicht meer voor elkaar dan zijn voorgangers.

Amalrik bespreekt aan het einde van zijn dagboek Solzjenitsyn. Hij waardeert natuurlijk zijn werk, maar houdt niet van de persoon. Solzjenitsyn is teveel een ideoloog, die de ene ideologie voor de andere inruilt. Ik ben het hier helemaal eens met Amalrik. Ik vind zijn boek daarom ook beter dan het werk van Solzjenitsyn. Voor de liefhebber, Dagboek van een provocateur is alleen nog tweedehands te krijgen, maar na één keer lezen valt het helemaal uit elkaar. De bibliotheek heeft nog wel een exemplaar: op aanvraag, dus veel wordt hij niet meer gelezen, onterecht.

Geen opmerkingen: