Ik heb nog maar weinig van Singer gelezen, heel vroeger wat
korte verhalen geloof ik. Hij werd in 1904 geboren in Warschau, emigreerde in
de jaren 30 naar Amerika en ontving in
1978 de Nobelprijs.
De eerste 30 jaar van zijn leven bracht hij dus door in het Oost-Europa waar de grenzen steeds verschoven en waar in elke stad vele volkeren en politieke stromingen naast elkaar konden bestaan, altijd meer dan 2-3 talen werden gesproken en waar de joden altijd een bijzondere plaats innamen. Singer schreef in het Jiddisch, Pools leerde hij thuis niet.
De eerste 30 jaar van zijn leven bracht hij dus door in het Oost-Europa waar de grenzen steeds verschoven en waar in elke stad vele volkeren en politieke stromingen naast elkaar konden bestaan, altijd meer dan 2-3 talen werden gesproken en waar de joden altijd een bijzondere plaats innamen. Singer schreef in het Jiddisch, Pools leerde hij thuis niet.
Hij verhaalt in
deze autobiografie over zijn zoektocht naar God en naar liefde. Nergens vindt
hij de antwoorden die hij zoekt op zijn filosofische vragen. Liefdes vindt hij
wel, maar hij werd er zoals verwacht niet echt gelukkiger door. Niet het hele
boek is even boeiend, maar sommige passages maken een hoop goed: bijvoorbeeld zijn
beschrijvingen van extreme armoede en het stuk over zijn uithongeringspoging om
de dienstplicht te ontlopen.
Ook de godsdienstige overpeinzingen zijn goed: hij komt tot de conclusie dat God helemaal niet uit is op liefde, vrede en rechtvaardigheid, maar juist het tegenovergestelde wil. Wanneer hij op zoek is naar een armoedig hoertje, want ‘je bent toch niet bang voor syfilis’, kiest hij de meest ranzige uit: ”…ingevallen wangen en grote zwarte ogen, waarin een joodse angst lag, alsof zij juist aan een pogrom was ontkomen…” Hij gaat met haar mee, consumptie blijft gelukkig uit.
Ook de godsdienstige overpeinzingen zijn goed: hij komt tot de conclusie dat God helemaal niet uit is op liefde, vrede en rechtvaardigheid, maar juist het tegenovergestelde wil. Wanneer hij op zoek is naar een armoedig hoertje, want ‘je bent toch niet bang voor syfilis’, kiest hij de meest ranzige uit: ”…ingevallen wangen en grote zwarte ogen, waarin een joodse angst lag, alsof zij juist aan een pogrom was ontkomen…” Hij gaat met haar mee, consumptie blijft gelukkig uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten