Netsukes zijn kleine Japanse beeldjes, oorspronkelijk
bedoeld als kimonoknopen, maar het zijn vooral kleine kunstwerken. Je hebt ze
in ivoor, been, hout en zelfs van metaal. Een netsuke stelt een persoon voor
(bijvoorbeeld een monnik of een krijger), een plant, een godheid of een dier.
Netsukes uit de zeventiende en achttiende eeuw zijn kostbare verzamelobjecten.
Ik heb er één van buxushout uit de twintigste eeuw: twee ratjes op een
pindanoot.
Dit boek gaat over netsukes, maar vooral over het zoeken
naar familiewortels. De hoofdpersoon is de schrijver Edmund de Waal. Aan de
hand van een verzameling netsukes volgt hij zijn voorouders, de familie
Ephrussi . Hij begint zijn verhaal met de verhuizing uit Odessa. Het eerste
deel van het boek handelt over Parijs aan het eind van de negentiende eeuw.
Zijn familie is rijk, de netsuke-verzameling is maar een klein deel van hun
bezit. De Waal beschrijft het dagelijks leven, de verzameldrift van ene Charles
en vooral de contacten met kunstenaars en schrijvers: Proust, de broers Concourt, Manet, Renoir,
Degas, etc. Mooi is dat Edmund de Waal beschrijft hoe hij de familie volgt in
allerlei bronnen: dagboeken, kranten, tijdschriften en officiële documenten.
In 1899 verhuist de verzameling met een ander familielid mee
naar Wenen. De Waal bezoekt uitvoerig
Wenen en doet er weer uitgebreid onderzoek. Hier begint het mooiste deel van
het boek. Natuurlijk passeren de contacten met beroemdheden de revue: Karl
Kraus, Von Hofmannsthal, Loos en zelfs de onvermijdelijke Freud. Maar de
familie Ephrussi is Joods en vanaf pagina 1 zie je waar het heen gaat met deze
familiegeschiedenis. In Wenen verliest de familie na de machtsovername de
meeste bezittingen en wordt het land uitgejaagd. Veel vrienden en bekenden
komen om in de kampen. Het verhaal is bekend, maar blijft, vooral als het goed
geschreven is, huiveringwekkend. De verzameling netsukes wordt door Anna,
de huishoudster van de familie, gered
van de nazi’s.
De volgende plek voor de netsukes is Japan, waar de oom van de
schrijver heen verhuist. De schrijver heeft er zelf ook gewoond en heeft van
deze oom de verzameling geërfd. De naoorlogse jaren in Japan worden prachtig
beschreven, daarna is het verhaal (te) snel uit.
Ik kreeg dit boek van Marieke voor mijn verjaardag, dus de
verwachtingen waren hoog gespannen. Het is een mooi boek, maar niet geweldig.
Het duurde meer dan vijftig pagina’s al voor ik een beetje in het boek zat.
Hoogtepunt is de beschrijving van de jaren dertig in Wenen. Het kan natuurlijk aan de Nederlandse
vertaling hebben gelegen, waar voor gewaarschuwd was. Ik kwam inderdaad wat
vreemde woorden en zinsconstructies tegen. Het woord vagebonderen werd
bijvoorbeeld minstens tien keer gebruikt. Is dat Nederlands?
Gelijk met dit boek, las ik een ander boek met dezelfde
thematiek: ‘Alles is verlicht’. Hierin
is de hoofdpersoon ook op zoek naar familiewortels. Het Jodendom en de oorlog
zijn ook hierin de belangrijkste ingrediënten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten