Alweer een boek over Hermans! En een nogal dik boek. Het is
vorig jaar uitgebracht en ik heb het enige tijd terug voor een gering bedrag op
een markt gekocht. ‘Het grote Willem Frederik Hermans boek’ is een verzameling
artikelen uit het Hermans-magazine en de WFH-verzamelkrant. Hermans zelf wilde
niets met deze blaadjes te maken hebben. Ik begrijp wel waarom.
Het boek heeft twee nadelen: ten eerste is het een
samenraapsel van artikelen. De redacteuren hebben er enige structuur in
proberen aan te brengen, maar teveel belangrijke onderdelen van Hermans’ werk
en leven ontbreken of worden onderbelicht, zoals de Weinreb-affaire, zijn
obsessie met Wittgenstein, de relatie met van Oorschot, etc. Als het boek nu
een luchtige toon zou hebben en een minder pretentieuze titel, zou dit geen
bezwaar zijn. Zoals de redacteuren in het voorwoord aangeven kan elk detail of
kleinigheid interessant zijn. Maar dan moet het wel een mooi en leesbaar
verhaal opleveren. De indeling van het huis in Groningen waar Hermans heeft
gewoond komt uitgebreid aan bod, om maar iets te noemen. Zo ook een compleet
overzicht van alle camera’s en lenzen die hij bezat. Deze stukken zouden
leesbaarder zijn als er ook enige interessante gedachte achter zat of een leuke
anekdote of een nieuw inzicht. Helaas, de meeste stukken zijn nogal plat.
Dan het tweede bezwaar; de meeste auteurs in deze dikke
bundel hebben iets met Hermans: niet voor niets steken zij er zoveel tijd in.
Maar heel vaak klinkt er ergernis, irritatie en zelfs haat in de stukken door.
Het stukje over de camera’s van Hermans wordt verziekt doordat de betweter Erik
van Straten, zoon van Hans, de schrijver van de mislukte Hermans-biografie,
alleen wil aantonen dat Hermans geen groot fotograaf was. Het levert een saai
en rancuneus stukje op.
Wat willekeurige voorbeelden van deze toon: een paar pagina’s
worden er besteed om aan te tonen dat Hermans gebruik heeft gemaakt van
verslagen uit de parlementaire enquête naar het regeringsbeleid in de Tweede
Wereldoorlog om De donkere kamer van Damocles te schrijven. De toon is: zie je
wel, hij heeft dit en dat zomaar overgenomen. Ik vraag mij wat daar mis mee is.
Daarnaast heeft Hermans dit nooit ontkent.
De zoon van Hermans heet Ruprecht. Eerst wordt verondersteld
dat hij naar Bruintje Beer is vernoemd, maar in het Engels heet hij Rupert. Een
fout dus voor Hermans. Even later blijkt hij genoemd te zijn naar een figuur
uit een roman van Cola Debrot. In ieder geval is de toon dan weer gezet:
Hermans zat er weer naast. In het hele boek keert deze toon terug: bij iets
negatiefs gebruiken de auteurs woorden als ‘alweer’, ‘zoals gewoonlijk’, etc.
Bij iets positief is het ‘deze keer’, ‘opmerkelijk genoeg’, etc. Kortom de
meeste stukken beelden Hermans uit als een vreselijke man, die voortdurend
iedereen bedroog, ruzie zocht, fraude pleegde en wiens werk vol fouten zit.
Ik vraag mij dan af waarom deze mensen zoveel tijd in het
bestuderen van Hermans leven en werk steken. Ik zou zeggen, verdiep je dan in
iemand waar je wel bewondering voor hebt: lijkt mij vruchtbaarder en ook
aangenamer tijdverdrijf.
Laat ik vrolijk afsluiten. Gelukkig valt in dit boek soms
nog iets te lachen. Wat ik niet wist is dat Hermans in de jaren ’60 hasj rookte
en zelfs lsd heeft gebruikt. Ook was hij dol op amfetamines. Misschien is het
daarom dat hij zelden voor 3 uur ’s nachts naar bed ging. Aspirines vond hij
lekker. Hij mengde ze wel eens door zijn tabak, wat een aangename geur
verspreidde en “…eet er soms een voor mijn plezier, als een zuurtje”.
Aan het eind van zijn leven
klonk Hermans’ hoest echt angstaanjagend; hij joeg er mensen mee weg uit
de metro. Ik las nu dat zelfs sommige vrienden hem niet meer te logeren wilden
hebben omdat zij ’s nachts geen oog dicht deden door zijn hoest.
Leuk is het te lezen over Hermans krankzinnige en houterige
manier van lopen en bewegen. Zijn harde kop is eveneens legendarisch:
“vanmorgen ben ik in mijn werkkamer voorover gevallen door onbekende oorzaak en
met mijn kop door het paneel van de deur gevlogen. Mijn kop is zeer hard en dat
paneel was dus aan splinters…”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten