dinsdag 24 september 2013

Dick Baartse en Bob Polak (red.) - Het grote Willem Frederik Hermans boek


Alweer een boek over Hermans! En een nogal dik boek. Het is vorig jaar uitgebracht en ik heb het enige tijd terug voor een gering bedrag op een markt gekocht. ‘Het grote Willem Frederik Hermans boek’ is een verzameling artikelen uit het Hermans-magazine en de WFH-verzamelkrant. Hermans zelf wilde niets met deze blaadjes te maken hebben. Ik begrijp wel waarom.

Het boek heeft twee nadelen: ten eerste is het een samenraapsel van artikelen. De redacteuren hebben er enige structuur in proberen aan te brengen, maar teveel belangrijke onderdelen van Hermans’ werk en leven ontbreken of worden onderbelicht, zoals de Weinreb-affaire, zijn obsessie met Wittgenstein, de relatie met van Oorschot, etc. Als het boek nu een luchtige toon zou hebben en een minder pretentieuze titel, zou dit geen bezwaar zijn. Zoals de redacteuren in het voorwoord aangeven kan elk detail of kleinigheid interessant zijn. Maar dan moet het wel een mooi en leesbaar verhaal opleveren. De indeling van het huis in Groningen waar Hermans heeft gewoond komt uitgebreid aan bod, om maar iets te noemen. Zo ook een compleet overzicht van alle camera’s en lenzen die hij bezat. Deze stukken zouden leesbaarder zijn als er ook enige interessante gedachte achter zat of een leuke anekdote of een nieuw inzicht. Helaas, de meeste stukken zijn nogal plat.

Dan het tweede bezwaar; de meeste auteurs in deze dikke bundel hebben iets met Hermans: niet voor niets steken zij er zoveel tijd in. Maar heel vaak klinkt er ergernis, irritatie en zelfs haat in de stukken door. Het stukje over de camera’s van Hermans wordt verziekt doordat de betweter Erik van Straten, zoon van Hans, de schrijver van de mislukte Hermans-biografie, alleen wil aantonen dat Hermans geen groot fotograaf was. Het levert een saai en rancuneus stukje op.

Wat willekeurige voorbeelden van deze toon: een paar pagina’s worden er besteed om aan te tonen dat Hermans gebruik heeft gemaakt van verslagen uit de parlementaire enquête naar het regeringsbeleid in de Tweede Wereldoorlog om De donkere kamer van Damocles te schrijven. De toon is: zie je wel, hij heeft dit en dat zomaar overgenomen. Ik vraag mij wat daar mis mee is. Daarnaast heeft Hermans dit nooit ontkent.

De zoon van Hermans heet Ruprecht. Eerst wordt verondersteld dat hij naar Bruintje Beer is vernoemd, maar in het Engels heet hij Rupert. Een fout dus voor Hermans. Even later blijkt hij genoemd te zijn naar een figuur uit een roman van Cola Debrot. In ieder geval is de toon dan weer gezet: Hermans zat er weer naast. In het hele boek keert deze toon terug: bij iets negatiefs gebruiken de auteurs woorden als ‘alweer’, ‘zoals gewoonlijk’, etc. Bij iets positief is het ‘deze keer’, ‘opmerkelijk genoeg’, etc. Kortom de meeste stukken beelden Hermans uit als een vreselijke man, die voortdurend iedereen bedroog, ruzie zocht, fraude pleegde en wiens werk vol fouten zit.

Ik vraag mij dan af waarom deze mensen zoveel tijd in het bestuderen van Hermans leven en werk steken. Ik zou zeggen, verdiep je dan in iemand waar je wel bewondering voor hebt: lijkt mij vruchtbaarder en ook aangenamer tijdverdrijf.

Laat ik vrolijk afsluiten. Gelukkig valt in dit boek soms nog iets te lachen. Wat ik niet wist is dat Hermans in de jaren ’60 hasj rookte en zelfs lsd heeft gebruikt. Ook was hij dol op amfetamines. Misschien is het daarom dat hij zelden voor 3 uur ’s nachts naar bed ging. Aspirines vond hij lekker. Hij mengde ze wel eens door zijn tabak, wat een aangename geur verspreidde en “…eet er soms een voor mijn plezier, als een zuurtje”.

Aan het eind van zijn leven  klonk Hermans’ hoest echt angstaanjagend; hij joeg er mensen mee weg uit de metro. Ik las nu dat zelfs sommige vrienden hem niet meer te logeren wilden hebben omdat zij ’s nachts geen oog dicht deden door zijn hoest.

Leuk is het te lezen over Hermans krankzinnige en houterige manier van lopen en bewegen. Zijn harde kop is eveneens legendarisch: “vanmorgen ben ik in mijn werkkamer voorover gevallen door onbekende oorzaak en met mijn kop door het paneel van de deur gevlogen. Mijn kop is zeer hard en dat paneel was dus aan splinters…”

Geen opmerkingen: