Boudewijn Büch is een onverbeterlijke opschepper, maar hij
is ook aandoenlijk of eigenlijk zielig. In deze kroniek komen we vooral te
weten welke boeken hij in 1998 koopt en welke musea hij bezoekt. Het is bijna
een opsomming. In zijn waardeoordelen is hij vrij rigoureus: iets is of
geweldig of verschrikkelijk. Zo is alles van en over Goethe, de coelacanth,
Napoleon en nog veel meer prachtig. Het eten in Italië is afschuwelijk (Büch
zelf eet met graagte een Big Mac), Zwitserland is een kutland, enzovoorts.
Zijn enthousiasme maakt wel iets goed. Maar jammer is dat hij over
bijna geen enkel boek of onderwerp vertelt waarom hij het zo mooi of lelijk
vindt. Hij schept ook voortdurend op over zijn reizen: lang geleden kwam hij
minstens 20 keer per jaar Parijs; Potsdam
heeft hij tientallen keren bezocht; bijna alle boekwinkels kent hij al van
eerdere reizen. Daarnaast beweert hij al die boeken ook gelezen te hebben, soms
in enkele nachtelijke uren, waarin hij ook nog een televisieprogramma bekijkt
of een cd beluistert. Onmogelijk dus.
Waarschijnlijk hanteert Büch en andere definitie van lezen, namelijk doorbladeren. Bizar is dat hij Italiaanse boeken, zij het met enige moeite in het origineel leest. Even later kan hij zich echter niet verstaanbaar maken in een Italiaans museum omdat er geen Engelse tolk aanwezig is. Sommige relatief simpele feiten weet hij niet. Na stapels boeken over Zuid-Afrika en alles wat daar mee te maken heeft gelezen te hebben, komt hij er achter waarom teksten op monumenten vaak in het Nederlands staan geschreven, namelijk omdat pas begin 20ste eeuw het Zuidafrikaans de officiële taal werd. Kennelijk in al die boeken overheen gelezen.
Grappig is zijn consequent noemen van geboorte-en sterftejaar van ieder persoon (en dat zijn er nogal wat). Minder grappig is dat hij regelmatig zegt oude vrienden niet meer te zien, het spijtig te vinden maar er helaas niets aan te kunnen of willen doen.
Aansluitend op de laatste privé-domein van Maarten ’t Hart; Connie Palmen wordt ook door Boudewijn Büch afgezeken. Tot slot een detail: Bobbejaan is het Zuid-Afrikaanse woord voor baviaan.
Waarschijnlijk hanteert Büch en andere definitie van lezen, namelijk doorbladeren. Bizar is dat hij Italiaanse boeken, zij het met enige moeite in het origineel leest. Even later kan hij zich echter niet verstaanbaar maken in een Italiaans museum omdat er geen Engelse tolk aanwezig is. Sommige relatief simpele feiten weet hij niet. Na stapels boeken over Zuid-Afrika en alles wat daar mee te maken heeft gelezen te hebben, komt hij er achter waarom teksten op monumenten vaak in het Nederlands staan geschreven, namelijk omdat pas begin 20ste eeuw het Zuidafrikaans de officiële taal werd. Kennelijk in al die boeken overheen gelezen.
Grappig is zijn consequent noemen van geboorte-en sterftejaar van ieder persoon (en dat zijn er nogal wat). Minder grappig is dat hij regelmatig zegt oude vrienden niet meer te zien, het spijtig te vinden maar er helaas niets aan te kunnen of willen doen.
Aansluitend op de laatste privé-domein van Maarten ’t Hart; Connie Palmen wordt ook door Boudewijn Büch afgezeken. Tot slot een detail: Bobbejaan is het Zuid-Afrikaanse woord voor baviaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten