Jonah Falke is journalist en schrijver; hij heeft een brede interesse en is onder meer ook kunstenaar en documentairemaker. Dit boek over de Bible Belt is ontstaan uit nieuwsgierigheid. Zelf is hij niet religieus opgevoed en hij wilde weten wat er speelt binnen deze toch wel grote bevolkingsgroep in Nederland. Een van de dingen waar hij achter komt is dat de bewoners van de Bible Belt niet een homogeen geheel vormen; de diversiteit is er juist groot. Dat is een van de clichés die hij met dit boek onderuit haalt.
Falke begint zijn verhaal met een ontmoeting op een cruiseschip met Riekelt Pasterkamp, journalist van het Reformatorisch Dagblad. Hij zag zijn naam staan en dacht een saaie, wereldvreemde man aan te treffen. De twee konden het echter goed met elkaar vinden en raakten bevriend. Riekelt was in veel zaken geïnteresseerd, dacht genuanceerd en had humor. Via hem wilde Falke ingang krijgen in de wereld van de streng gereformeerden. Riekelt steunde hem en bracht hem in contact met veel mensen. Zo bezocht hij kerkdiensten, een begrafenis, een opleidingscentrum en een gevangenis waar christenen hulp bieden aan gevangenen.
Zijn opstelling is afwachtend; hij stelt wel vragen, maar laat mensen vooral praten. Geregeld citeert hij lange stukken uit deze gespreken. Hij is vooral verbaasd, over de openheid binnen de Belt en anders dan verwacht is niet iedereen zo zelfverzekerd. Binnen sommigen stromingen wordt veel getwijfeld. Hij is vooral onder de indruk van het uitgedragen besef dat het leven niet maakbaar is. Uiteindelijk beslist God wie er uitverkoren is. Het is hoogmoedig te denken dat je dit kunt afdwingen. Deze levensinstelling, waarbij de eindigheid van dit aardse leven en het doodsbesef een rol spelen, heeft ook iets berustends, dat hij wel aantrekkelijk vindt. Hij ziet een dergelijke strengheid liever dan de blijdschap bij christenen die het licht gezien hebben en dit willen uitdragen. Hij bezoekt kerken waar plaats is voor honderden, soms duizenden mensen. De inrichting is karig; ‘Het is zo kaal omdat alles wat afleidt van het Woord, weg moet.’
De afkeer van de wereldse wereld is vaak groot. Maar er zijn ook gereformeerden die zich juist inzetten voor anderen, bijvoorbeeld de vrijwilligers die gevangenen bezoeken. Zij zijn in de wereld, maar niet van de wereld. Ondanks de verschillen zegt een van de mensen die hij spreekt dat er een rode draad is in ‘het volharden, het zoeken en het dienen van God, koste wat het kost. Alles vindt plaats buiten de volmaaktheid van het paradijs. Alles. En het vraagt lef, geduld en moed om je daartoe te verhouden. Dag in, dag uit.’
Aan het eind van zijn boek lukt het Jonah Falke om iemand te spreken uit de meest strenge hoek, de Oud gereformeerden Gemeente. Hij bezoekt in Krimpen aan den IJssel een dienst geleid door dominee Kort, een man die tijdens zijn twee uur durende preek zo nu dan begint te schreeuwen. De aanwezigen schrikken er niet van. Eigenlijk voelt hij zich wel aangetrokken tot een dergelijke strengheid; bij lichtere dominees had hij het gevoel dat zij een rol speelden, bij dominee Kort is alles echt.
Ik las zijn zoektocht van een jaar in de Bible Belt met plezier, maar Falke is soms wat lang van stof. Ook verbaasde het mij dat hij zo weinig wist van deze gelovigen. Dit kan een literaire truc zijn, maar het lijkt wel of hij zich vooraf niet eens heeft ingelezen. Daarmee behield hij misschien een zekere naïviteit, maar het heeft soms ook iets sulligs.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten