Het tweede boekje werd uitgegeven ter gelegenheid van zijn
afscheid als hoogleraar in Leiden. Het is wel een flodderig uitgegeven boekje
met nogal wisselende bijdragen: een bibliografie, stukjes over de eerste
opvoering van de Revisor in 1835, een biografietje, enz. De leukste bijdrage is
die van Maarten ’t Hart. In plaats van hem te prijzen haalt hij op keurig
effectieve wijze Reves ideeën over Karl
Popper en het falsificatiebeginsel onderuit. Tot slot een belangrijk feitje. In
café Barrera dronk Karel van het Reve altijd Campari! Het is maar dat u het
weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten