De twee titels in dit deel van de verzamelde Kronkels stammen uit 1951 en 1952. De meeste stukjes had ik al eens gelezen. Poespas gaat grotendeels over katten en hier en daar een ander dier. Sommige stukjes zijn wat oubollig en het taalgebruik van Carmiggelt is ook niet van deze tijd. Je komt woorden tegen waarvan je meteen denk, jammer dat deze niet meer worden gebruikt.